Was getekend… Art on Paper (Amsterdam)

In het weekend van 16 t/m 19 maart vond de jaarlijkse beurs Art on Paper in Amsterdam plaats. Ditmaal in de prachtige, monumentale Gashouder op het Westergasterrein. Over het geheel genomen viel het mij op dat de getoonde werken relatief traditioneel en veilig zijn; in de zin dat het papier als drager wordt gebruikt. Niettemin was het weer een genot om de beurs te bezoeken. In deze blog bespreek ik enkele werken die mij zijn opgevallen.  

Amélie Scotta, Area, 2022, grafiet op papier op een rol papier, foto: Sandra Mackus
Amélie Scotta, Area, 2022, grafiet op papier op een rol papier, foto: Sandra Mackus

Verhullende architectuur – Amélie Scotta (Michèle Schoonjans Gallery, Brussel)

Op een sokkel wordt een brede rol papier gepresenteerd. Hoewel het werk nauwelijks boven de sokkel uitsteekt, trekt het gelijk de aandacht. Met minuscule precisie heeft de van origine Franse kunstenaar Amélie Scotta (1983) een rond, bakstenen gebouw getekend. De constructie bestaat uit een aaneenschakeling van rondbogen, die je een doorkijkje naar de binnenkant lijken te geven. Van dichtbij zie je echter rolluiken en houten panelen, die ons het zicht belemmeren en daarmee de binnenkant afschermen. Terwijl tekeningen op papier vaak fragiel en kwetsbaar ogen, komt Scotta’s werk juist krachtig en bijna onverwoestbaar over. Door haar tekening rond een papieren rol aan te brengen, creëert ze naast de illusie van ruimtelijkheid ook daadwerkelijk massa.

Amélie Scotta, Flat, 2022, grafiet op papier op een rol papier, foto: Sandra Mackus
Amélie Scotta, Curtain walls, 2022, grafiet op papier op een rol papier, bron foto: Curtain Walls – ameliescotta.com

De kracht van Scotta’s werk wordt ook veroorzaakt door haar tekenwijze. Ze werkt direct en zet haar lijnen hard aan. Dat is ook te zien in de werken met de naam Flat. Doordat enkel de gebouwen worden getekend en er geen natuur of mensen te zien zijn, ogen de werken wellicht wat zakelijk. Diezelfde leegte kan echter ook angst aanjagen, als een dystopisch toekomstbeeld waar de mens afwezig is. Doordat Scotta haar gebouwen met zoveel precisie weergeeft, lijkt ze de werkelijkheid te ontstijgen – alsof er meer aanwezig is dan we op het eerste oog kunnen zien. En daar ligt misschien wel de crux van haar werk. Want in haar meest recente werk tekent ze gebouwen die door steigers en dekzeilen worden afgeschermd. Ze doen in feite hetzelfde als de bakstenen: ze verhullen een onbekende binnenwereld.

Jackie Mulder, Werk uit de serie Thought trails, foto: Sandra Mackus
Jackie Mulder, Werk uit de serie Thought trails, foto: Sandra Mackus

De weg van de herinnering – Jackie Mulder (Janknegt gallery, Laren)

Het werk van Jackie Mulder kwam ik al eerder tegen op de tentoonstelling Big Art in Amsterdam (zie: was getekend… big art). In haar werk komt haar veelzijdige carrière samen: zo werkte ze als modeontwerpster, grafisch vormgever en studeerde ze fotografie in Amsterdam. Ze weet in haar vernieuwende werken het naaien, tekenen en fotograferen op een natuurlijke manier met elkaar te combineren. Hierbij heeft ze oog voor de materie. Haar werk gaat over herinnering en hoe deze in de loop van de tijd verandert. Ze gebruikt foto’s in zwart-wit, waarmee ze automatisch in het gebied van de herinnering stapt. De foto’s dekt ze af met transparant papier, verknipt ze en bewerkt ze met draad en/of andere tekenmaterialen. Mulder maakt voel- en zichtbaar duidelijk dat herinneringen in de loop van de tijd vervagen, door andere herinneringen worden aangevuld, uit elkaar vallen en weer aan elkaar worden gehecht. Door papier te gebruiken maakt ze duidelijk dat het een broos proces is, waar zorgvuldig mee moet worden omgegaan.

Frank Halmans, Brand new #7, 2014, foto: Brand new # 7 | Frank Halmans | Gallery Viewer

Spelen op het randje – Frank Halmans (Galerie van den Berge, Goes)

Herinneringen spelen ook een rol in het werk van Frank Halmans (1963). Na het zien van zijn werk verbaasde het mij om te horen dat hij geen tekenaar pur sang is, maar het een van de manieren is waarmee hij de grenzen tussen het materiële en het immateriële, tussen het zijn en het niet-zijn en tussen het dromen en het waken opzoekt. In zijn serie ‘Brand new’ toont hij huizen die deels zijn afgebroken. De titel lijkt paradoxaal wanneer je je bedenkt dat een huis als gevolg van brand of natuurrampen is verwoest. Maar Halmans laat zien dat deze tragische gebeurtenis ook voor nieuwe mogelijkheden zorgt: je moet opnieuw beginnen, waardoor alles weer openligt. Door transparant met potlood en aquarel in zwart-wit te tekenen, belanden zijn getekende huizen automatisch in het verleden. Daarmee roept de kunstenaar afstand en veiligheid op, aangezien wij onze wereld in kleur waarnemen. Halmans speelt een spel: met het oproepen van veiligheid terwijl hij eigenlijk iets (be-)dreigends laat zien en met het zoeken naar aantrekkingskracht voor iets waar je zelf liever niet mee te maken krijgt. Een dunne scheidingslijn die op ieder moment radicaal naar links of rechts lijkt om te kunnen slaan.  

Ulrike Fraembs, Transparent, foto: Sandra Mackus
Detail

Uitdaging – Ulrike Fraembs (Gallery Untitled, Rotterdam)

Alsof een doorschijnende, zwarte blouse op groot formaat nog niet moeilijk genoeg is om te tekenen, combineert de van oorsprong Duitse kunstenaar Ulrike Fraembs (1948) deze met de schaduw van een plant. In haar werk weet ze vaak transparante en vluchtige zaken overtuigend op papier vast te leggen. De korrelige grein zorgt ervoor dat het van een afstandje lijkt alsof ze met grafiet heeft gewerkt. Ze blijkt echter met zwarte fineliner te tekenen. Ze vermijdt het trekken van harde lijnen, maar lijkt kleine rondjes met haar pen te draaien, waardoor een zacht en wollig effect ontstaat. Door steeds meer lagen over elkaar te zetten, weet ze verschillen in grijstoon op te bouwen.  

Ulrike Fraembs, Vingerblad, foto: Sandra Mackus

Het werk met de poëtische titel ‘Vingerblad’ toont een blad waarover een stukje huishoudfolie lijkt te zijn gespannen, waarop het licht reflecteert. Aan Fraembs de taak om met grijswaarden het licht te vangen. De kunstenaar weet een prachtige balans tussen niet-betekende en betekende delen te bewaren, waardoor de afbeelding geloofwaardig overkomt. In haar werk weet ze spanning op te roepen door verrassende materiaal- en structuurcombinaties te maken en tevens een spel met licht en donker te spelen.

Mireille Robbe (titels van de werken onbekend), foto: Sandra Mackus

Negatief – Mireille Robbe (Gallery Sofie Van den Bussche, Brussel)

Dat spelen met licht en donker zie je ook terug in het werk van Mireille Robbe (1962). Alleen heeft haar werk daadwerkelijk een bepaalde lichtval nodig om zichtbaar te worden. Als bij een fotonegatief of röntgenfoto verschijnt een voorstelling uit de duisternis. Het zorgt ervoor dat de relatief traditionele voorstelling: de weergave van een boom, verandert in een wat mysterieus beeld. Het licht-donker contrast wordt gecombineerd met een spel van verschijnen en verdwijnen. Daarmee lijkt de kunstenaar bewust te spelen met onze waarneming. Ze maakt duidelijk dat kijken geen neutraal proces is, maar afhangt van je gezichtspunt.     

Florette Dijkstra, Het atelier van Henri Matisse, 2017, foto: Sandra Mackus
Florette Dijkstra, Het atelier van Henry Moore, 2019, foto: Sandra Mackus

Florette Dijkstra  (Galerie Sanaa, Utrecht)

De Nederlandse kunstenaar Florette Dijkstra (1963) maakte tussen 2016 en 2019 een serie potloodtekeningen van werkkamers van schrijvers en kunstenaars. Op de beurs zijn er vier te zien. De karakteristieke vorm van de bladeren, onthult dat een van de kamers van Matisse moet zijn en ook het atelier van Henry Moore, waar diverse sculpturen op sokkels en in rekken staan, is niet te missen. Toch rijst bij mij direct de vraag, of de kunstenaar deze ateliers bestudeerd heeft, of dat ze deze vanuit haar fantasie heeft laten ontspringen. Uit haar prachtig verzorgde boek ‘Lezing zonder begin en einde’ (2020), waarin ze – vanwege de tussenkomst van corona – een fysieke lezing heeft uitgewerkt tot een boek, wordt duidelijk dat aan ieder project uitvoerig onderzoek vooraf gaat. Het is haar startpunt. Alhoewel, eigenlijk is het startpunt zelf haar uitgangspunt. In haar werk houdt ze zich namelijk bezig met het begin, de oorsprong van een kunstwerk. Al tekenend stelt ze vragen over het hoe, het wat en het waarom. Zo ontstond ook haar serie werkkamers.  Dijkstra vroeg zich af ‘waarom de werken van kunstenaars zo verschillend zijn, als de plek waar hun werk ontstaat – een atelier, oftewel een kamer bestaande uit vier muren en een plafond – nagenoeg gelijk is’. Ze weet de verschillende sferen van de kamers treffend te vangen. En dat alleen met potlood. Terwijl ze de werkkamer van Matisse licht en open houdt door met dunne lijnen te tekenen, weet ze de huid van steen terug te laten keren in de werkkamer van Moore, door juist met zacht potlood te tekenen.

Florette Dijkstra, De werkkamer van Elssworth Kelly, 2016, foto: Sandra Mackus

Eigenlijk gaat Dijkstra’s werk niet alleen over de oorsprong van het werk maar ook over het eind, of althans, over dat wat er tussen die vier muren gebeurt, als het werk of de kunstenaar vertrokken is. Dat komt het duidelijkst naar voren in de werkkamer van Elssworth Kelly. De leegte impliceert dat op die plek ooit een werk tot stand is gekomen. De vegen op de muur vertellen een verhaal en vormen onlosmakelijk een onderdeel van het proces. Een verhaal dat anders niemand te zien krijgt. Dijkstra heeft er aandacht voor en maakt duidelijk dat het verhaal niet begint en eindigt met het kunstwerk zelf.

Matthias Wollgast (titels van de werken onbekend), foto: Sandra Mackus

Een Rodin op de bank – Matthias Wollgast (Galerie Rupert Pfab, Düsseldorf)

Ook Matthias Wollgast (1981) speelt met het werk van andere kunstenaars. In bovenstaande serie heeft hij bestaande kunstwerken in ruimtes van verschillende (fictieve?) kunstverzamelaars geplaatst. Zo zit de denker van Rodin op een luxe sofa en hangt het spirituele werk van Mark Rothko als decoratief detail in een eetsalon. De kunstenaar houdt zich bezig met vragen als ‘wie verzamelt er?’ en ‘welke betekenis heeft deze recontextualisering voor het werk?’ De in eerste instantie vrolijk ogende, kleurrijke tekeningen maken ons duidelijk dat kunstwerken afhankelijk zijn van hun context. Hij lijkt de verzamelaar te wijzen op zijn verantwoordelijkheid.   

Stefan Zsaitsits, (titel van het werk onbekend), foto: Sandra Mackus

Tekenen als beeldhouwer – Stefan Zsaitsits (Galerie Sturm und Schober, Wenen)

De manier waarop de Oostenrijkse kunstenaar Stefan Zsaitsits (1981) zijn tekeningen opbouwt, springt direct in het oog. Ondanks dat hij platte werken op papier maakt, lijkt hij als een beeldhouwer te werk te gaan. Hij schept met een potlood massieve vormen op papier. Doordat hij niet alleen het onderwerp, maar het volledige papier bewerkt, verandert hij de huid van het materiaal. De potloodstrepen veranderen in de krassen van beitels, die herinneren aan zijn zoektocht naar vorm.

Zijn manier van tekenen geeft een letterlijke zwaarte aan zijn werk. Zo komt de hoekige figuur in bovenstaand werk log over. Er zit een bepaalde traagheid in, alsof de figuur is bevroren in de tijd. Toch lijkt Zsaitsits aan de hand van kleine details te suggereren dat het beeld ieder moment kan ontdooien. Met een zaklamp schijnt de man op een insect met vleugels – een beest dat ieder moment weg kan vliegen. Voor nu lijkt daar echter geen sprake van. Het dier lijkt gevangen in de lichtbundel, waardoor hij onderdeel wordt van de tijdloze wereld. Op de tafel, nog net links in beeld, staat een opwindfiguur van een gebit. Een stuk speelgoed dat al klappertandend over de tafel zal gaan wanneer het wordt opgewonden. Deze twee elementen roepen spanning op, alsof het in steen gebeitelde werk ieder moment in beweging kan worden gebracht.