Vorige week stond de blog in het teken van de Brussels Drawing Week. Onderdeel van deze week is de beurs Art on paper, die ditmaal in het prachtige Gare Maritime – een voormalig goederenstation – plaatsvond. In deze blog bespreek ik enkele werken die mij zijn opgevallen.
Dana Cojbuc
De Parijse galerie Dilecta toont werk uit de serie Yggdrasil (2019) van Dana Cojbuc. Tijdens een residentie in Noorwegen liet de kunstenaar zich inspireren door de bosrijke omgeving, waar ze zich op dat moment bevond. Ze maakte foto’s die ze afdrukte op grotere vellen papier. Takken, bomen, struiken en andere natuurlijke onderdelen die op de foto staan, heeft ze aangevuld met houtskool, krijt en pastel. Doordat ze op een natuurgetrouwe manier tekent, is het verschil tussen foto en tekening nauwelijks te zien en lijkt het van een afstandje, alsof de foto haar rechthoekige kader verlaat.
Doordat zwart-wit foto’s een gevoel van documentaire waarheid uitstralen, lijken ook haar tekeningen – die nauwelijks van de foto’s zijn te onderscheiden – waarheidsgetrouw. Toch kan de kunstenaar iets anders hebben getekend dan wat er in werkelijkheid te zien was. De kunstenaar geeft je namelijk een glimp van wat zich buiten de kaders kán afspelen. En dat is ook precies wat ze doet. Terwijl ze met haar foto’s registreert wat ze ziet, registreert ze in haar tekeningen haar eigen ervaringen, gevoelens en gewaarwordingen. Er ontstaat daardoor een spanning tussen werkelijkheid en fantasie. Cojbucs tekeningen impliceren een continuïteit, waarin werkelijkheid en ervaring samenvallen. Door de afwezigheid van scherpe kaders lijken de tekeningen verder door te groeien. Als kijker word je uitgenodigd om verder door de bossen te dwalen en je blikveld te verruimen.
Peter Depelchin
Het werk van Peter Depelchin, dat door Husk Gallery wordt vertegenwoordigd, doet van een afstandje aan Middeleeuwse tapisserieën denken. Het zijn de bomen, het beperkte kleurenpalet (die bij de tapisserieën het gevolg zijn van vervaging) en de decoratieve rand, die hieraan bijdragen. Depelchin bouwt zijn monumentale werken op uit verschillende stroken papier, waarop hij diverse werelden bij elkaar laat komen. Mythologische en Bijbelse taferelen alsook kunsthistorische motieven worden met elkaar vermengd. Zo zien we in bovenstaand werk een man, wiens arm vertakt in een boom. Mogelijk verwijst hij naar Ovidius’ verhaal over Philemon en Baucis die in een eik en een linde veranderden, vanwege hun gastvrijheid naar Zeus en Hermes. De zwarte vrouw die rechts van de man staat, doet aan een eigentijdse Venus of vruchtbaarheidsgodin denken, vanwege haar zwangere buik. Door de felrode zon die rondom haar weelderige haardos is weergegeven en daardoor iets wegheeft van een aureool, zou ze ook zomaar een heilige kunnen zijn. Toch wringt er iets. De manier waarop de vrouw is weergegeven, wegkijkend van de kijker en schuifelend met haar teen over haar voet, maakt haar onzeker en kwetsbaar. Ze straalt daardoor ook iets menselijks en eigentijds uit. Het laat je twijfelen over ‘waar je nu naar kijkt.’
Het hoofd van de man die links tussen de bomen ligt, heeft veel weg van een klassieke sculptuur, terwijl zijn gepijnigde gezicht meer aan een martelaar doet denken. Bestaande beelden, verhalen en iconografische motieven weet Depelchin met elkaar te combineren en tegelijkertijd in een nieuw jasje te steken. Bestaande interpretaties veranderen en krijgen binnen hun nieuwe context, ruimte voor een eigentijdse benadering en betekenis.
Danica Phelps
De Londense kunstgalerie Patrick Heide Contemporary Art toont een aantal dagboektekeningen van de Amerikaanse kunstenaar Danica Phelps. Zij maakt haar (economische) leven inzichtelijk in prachtige lijntekeningen. Zo heeft ze bijvoorbeeld een vrouw bij de rij met bagagekarretjes op een vliegveld getekend, en is op een andere tekening te zien hoe ze, na het drinken van een fles wijn, vleugels lijkt te hebben gekregen, alsook een draaierig gevoel. Wat vooral opvalt, is dat aan de onderkant van de tekeningen een prijs staat genoteerd. Zo staat bij de tekening met de bagagekarretjes: $1517,01 – $5,00: $1512,01. Helemaal onderaan is ook nog een soort strookdiagram toegevoegd, waarin Phelps haar inkomsten en uitgaven visueel inzichtelijk lijkt te maken. De kunstenaar documenteert al deze gegevens, wat voor haar vanwege haar interesse in de waarde van geld en ook omdat ze op haar uitgaven moest letten, toen ze als kunstenaar startte en nauwelijks rond kon komen.
In het werk met de fles wijn zijn extra strookdiagrammen toegevoegd. De tekening blijkt een vierdegeneratietekening te zijn. Na de verkoop van een tekening, trekt ze de verkochte tekening over en voegt ze daar de gegevens van de koper en de prijs van het werk aan toe. Deze tekening wordt voor dezelfde prijs opnieuw te koop aangeboden als tweedegeneratietekening. Zodra deze wederom verkocht wordt, wordt de tweedegeneratietekening opnieuw overgetrokken en van verkoopinformatie voorzien. Dit proces gaat door totdat het werk niet meer verkocht wordt.
Met deze tekeningen geeft de kunstenaar dus niet alleen inzicht in haar eigen financiële wereld, maar heeft ze ook de marktstrategieën van de kunstwereld ondermijnd. Een tekening – hoe vaak deze ook wordt gekopieerd en verkocht – blijft hetzelfde kosten. Noties als authenticiteit en kopie en de daaraan verbonden waarde, worden hiermee ontkracht.
Zhu Hong
Sinarts gallery toont onder andere werk van Zhu Hong. Zij tekent wat ik als kind tijdens regendagen vaak deed: het kijken naar waterdruppels die over de ruit dwarrelden. Het is technisch waarschijnlijk een van de moeilijkste opgaven, omdat ze niet alleen de transparantie van de ruit en de waterdruppel moet weergeven, maar ook de weerkaatsing van het licht, de onscherpe achtergrond en de spiegeling van de omgeving in de waterdruppels en in de ruit. Op verbluffende wijze weet Zhu Hong dit te bewerkstelligen en voel ik mij weer even dat kind, dat in opperste concentratie naar die waterdruppels kon staren.
Met haar werk legt Zhu Hong dát, wat in principe ongrijpbaar en oncontroleerbaar is, vast. Daarvoor moet ze eerst zelf grip krijgen op het onderwerp, wat ze bereikt door eerst foto’s te nemen en die visueel te bewerken, om ze vervolgens als basis voor haar tekening te gebruiken. Met potlood en acrylverf of aquarel, eigent ze zich deze foto vervolgens toe. Opvallend is dat tijdens het maakproces opnieuw ruimte is voor het oncontroleerbare. Her en der zie je lichte verfvlekken, die spontaan zijn ontstaan en door de kunstenaar in haar werk worden toegelaten. Het zorgt ervoor dat de tekening geen afstandelijke kopie van de foto wordt, maar een persoonlijke vertaling. In de tekening kan Zhu Hong elementen toevoegen, die je met een fotocamera niet kunt registreren.
Ik ben eventjes verbaasd als ik zie dat het werk La salle 1046 van dezelfde kunstenaar is. In zwart-wit heeft de kunstenaar een tekening van een interieur gemaakt, die ze vervolgens in een oneindig universum heeft geplaatst. Het gebouw heeft veel weg van een grote, overdekte hal. Doordat de kunstenaar een deel van de vloer heeft losgeknipt en als los, perspectivisch element heeft toegevoegd en ook nog twee vouwen heeft aangebracht – waardoor het linkerdeel van de tekening letterlijk naar voren komt – speelt ze niet alleen visueel maar ook letterlijk met ruimtelijkheid in haar werk. Terwijl deze ruimtelijkheid in haar grafiettekening nog op waarneembare, menselijke maat is, gaat deze – door het interieur in een zwarte ruimte vol witte puntjes te plaatsen (waarmee ze het heelal lijkt weer te geven) – voorbij het waarneembare. Net als in haar tekeningen met waterdruppels, lijkt Zhu Hong opnieuw dát wat oncontroleerbaar en ongrijpbaar is, proberen te vangen. In La salle 1046 lijkt ze zelfs een poging te doen de kosmos te controleren. Het zwarte blad heeft ze schuin in de baklijst gestopt, waardoor alleen de onderkant van het blad het glas aanraakt. De baklijst is aan de binnenkant, zowel bovenin als aan de zijkanten met zwarte (en witte puntjes) verf beschilderd waardoor het lijkt alsof het heelal hier ophoudt. De onderkant daarentegen lijkt verder door te lopen en voorbij de kaders van de lijst te treden.
Kim Beom Joong
De Zuid-Koreaanse kunstenaar Kim Beom Joong was aanwezig in de stand van Yeemock Gallery, waar hij over zijn eigen werk sprak. In zijn werken verbeeldt hij ongrijpbare elementen: van een gedachte die door zijn hoofd gaat, tot de eerste noot van een instrument. Vol toewijding en aandacht bouwt hij zijn tekeningen laag voor laag op. Door de manier waarop hij zijn lijnen dicht bij elkaar zet, lijken de lijnen te resoneren. Alsof er een voortdurende energie door de tekeningen stroomt. Het tekenen is net zo belangrijk als het niet tekenen in zijn werk. Stukjes papier worden bewust leeg gelaten en zijn als visuele lichtpuntjes in het werk aanwezig. Deze blokjes licht lijken de eerste noot of gedachte te zijn, die door de rest van het werk, via duizenden dunne lijntjes, resoneert.
Toni van Tiel
De werken van Toni van Tiel, die Galerie Bart op de beurs toont, maken je als kijker niet alleen aan het lachen, maar ze zijn ook nog eens prachtig getekend. Zo lijkt de uitgewerkte tekening van een rotondekunstwerk, een prachtig verpakt commentaar op de nutteloosheid van deze sculpturen. Dit kunstwerk blijkt in ieder geval toch nog ergens goed voor te zijn: de riem van de hond kan er aan vast worden gemaakt.
In een volgende tekening heeft hij een nieuwe vorm voor een stadion bedacht: een gigantische rots met stoelen. Behalve dat het werk opnieuw een mooi beeld oplevert en mij aan het werk Kasteel in de Pyreneeën van René Magritte herinnert, lijkt Van Tiel ook een hufterproof stadionontwerp in te dienen, als oplossing voor het hooligan probleem. Door de realistische weergave, kun je je als beschouwer gelijk een voorstelling maken hoe dit ontwerp daadwerkelijk in de openbare ruimte zou kunnen staan en daarbinnen (niet) zou functioneren.
Rotsen keren met regelmaat terug in het werk van de kunstenaar. Zo ontwierp hij een ‘Ro(c)kkostuum’, dat een reactie op de formele kledij voor heren lijkt te zijn. Het is een letterlijke rots, waar de drager zich in kan verschuilen om zich zo eeuwenlang voor de buitenwereld te verstoppen. Een rots is niet aan modeverandering onderhevig en zal dus nooit opvallen, alhoewel de groene en bruine bovenkant sterk afwijken van de rest.
Sandra Kruisbrink
De Amsterdamse galerie Dudokdegroot toont onder andere het werk van Sandra Kruisbrink. Haar tekeningen van bomen vormen een moment van rust en contemplatie binnen de hectiek van de beurs; alsof de tijd eventjes tot stilstand komt. In het werk van Kruisbrink voel je de aandacht en toewijding voor haar onderwerp. Ondanks dat haar werken niet metersgroot zijn, zijn haar bomen imposant en groots. Waarschijnlijk is het de leegte in combinatie met de tot in detail uitgewerkte bo(o)m(en), die ons over de macht van de natuur en de nietigheid van onszelf laat nadenken. Doordat Kruisbrink haar tekeningen geregeld als een fotonegatief opbouwt – waarbij het onderwerp licht en de omgeving donker is – wordt deze leegte nog eens extra versterkt. De donkere restruimte duwt als een beklemmende, zware deken tegen de uitgespaarde ranke takken en naalden van de boom.
Kruisbrink geeft niet alleen de natuur weer, maar gebruikt de boom als katalysator voor haar gevoelens en emoties. Toch is in feite de boom de enige stabiele factor in haar werk en zijn het de kleuren, vormen en verschillen in tekenwijze rondom die boom, die je de boom anders laten ervaren en zodoende er een andere betekenis aan geven. Het is eigenlijk net als het weer. Een naaldbos ziet er ieder seizoen anders uit doordat je zijn omgeving anders beleeft, terwijl de bladhoudende naaldboom nauwelijks van gedaante verandert.
Joren van Acker
Eventjes moet ik vanwege de figuratieve houtskooltekeningen aan het werk van Rinus Van de Velde denken. Studio23 toont echter het werk van Joren van Acker. Wat direct opvalt is zijn liefde voor havens, boten en water – en eigenlijk alles wat daarmee samenhangt. De liefde hiervoor heeft hij van zijn vader en grootvader gekregen. Speurend door (foto-)archieven, doet hij zijn inspiratie op voor zijn werk. Wat opvalt is dat Van Acker tekent als een schilder. Hij gebruikt niet zo snel lijn, maar bouwt zijn tekeningen met donkere en lichtere, wollige vlekken op. Hoewel zijn tekeningen aan oude zwart-wit foto’s doen denken, zorgt zijn tekenstijl automatisch voor een vervaging en daarmee abstractie van het beeld. Diezelfde tekenstijl zorgt tevens voor de dynamiek en kracht in het beeld. Dit komt door de sterke zwart-wit contrasten en de vegen die ‘vaart’ in het beeld brengen. Het lijkt alsof de kunstenaar voor een klein moment op de pauzeknop bij een film heeft gedrukt, die op ieder moment weer verder kan gaan.
Guillaume van Moerkercke
Eveneens bij Studio23 zijn werken van de Belgische kunstenaar Guillaume van Moerkercke te zien. De kunstenaar gebruikt tekenen in plaats van een camera om zijn omgeving, maar ook gedachten vast te leggen. Soms werkt hij zo’n registratie verder uit tot een groter werk in zijn atelier. Opvallend is dat deze registratie hierbij altijd met een zwarte laag houtskool wordt bedekt. Van een afstand is de voorstelling daardoor nauwelijks te zien. Pas van dichtbij doemt deze voorstelling op – als de beschouwer de tijd neemt om goed te kijken. Het werk van Van Moerkercke gaat over herinneren, waarbij ook het vergeten een belangrijke rol speelt. Door zijn voorstellingen bijna op te laten lossen in de duisternis, benadrukt hij de vluchtigheid van herinneringen: uiteindelijk zullen ze allemaal volledig zwart worden. De duisternis zorgt ook voor abstractie. Persoonlijke kenmerken verdwijnen en enkel de structuur van gebouwen of een interieur blijft staan. Dat biedt mogelijkheden voor de beschouwer om ook zijn of haar eigen herinneringen op het werk te projecteren en aansluiting en herkenning te vinden. Het maakt duidelijk dat herinneringen niet alleen tot een individu behoren, maar ook de mogelijkheid bieden om met elkaar te communiceren.
Julie Béasse
Op het eerste gezicht lijken de landschapstekeningen van Julie Béasse traditioneel. Maar wanneer je beter kijkt, gebeurt er in haar werk meer dan je op het eerste gezicht ziet. In haar werken, die door galerie Françoise Livinec op de beurs worden getoond, zijn vooral silhouetten van gebouwen en infrastructuur te zien. Door haar landschappen in het schemerduister weer te geven, komt de aandacht op andere aspecten van de gebouwen te liggen dan wanneer je deze overdag zou zien. Details vallen weg en de aandacht komt op de contouren te liggen. Daken, schoorstenen en antennes krijgen nu alle aandacht. Het zijn anonieme landschappen, die je in iedere stad terug kunt vinden.
Terwijl in deze silhouetten weinig gebeurt, is het de achtergrond die voor spanning zorgt. In het werk Swing 11 lijkt Béasse de onzichtbare zinderingen van de elektriciteitskabels in de hoogspanningsmasten, voelbaar te maken in de lucht. Dit effect wordt versterkt doordat ze een nauwelijks waarneembare rode (pastel-)kleur tussen de grijze stipjes heeft gebruikt. Er lijkt sprake van thermische ruis, zoals vroeger op analoge televisietoestellen was te zien. Hierdoor komt leven in de tekening.
In diverse tekeningen heeft de kunstenaar een cartoonachtige tekening toegevoegd, die sterk afwijkt van de rest van het werk. Zo heeft ze in het werk Nuageux dans l’ensemble 71 een cartoonesk bloemetje op de voorgrond getekend. De donkere spoorlijn en lucht zijn natuurgetrouw getekend, waardoor het vereenvoudigde bloemetje voor een vervreemdend effect zorgt. Het lijkt alsof een tattoo in het landschap is aangebracht. Door een andere tekentaal te gebruiken wil Béasse ons mogelijk laten nadenken over in hoeverre de twee tekeningen daadwerkelijk van elkaar verschillen. Net als de bloem is ook de natuurgetrouwe tekening van het spoor een getekende vertaling van de werkelijkheid.