Was getekend… Brussels Drawing Week 

Eén week per jaar staat de stad Brussel in het teken van tekenen. Gedurende de Brussels Drawing Week wordt op verschillende plekken in de stad aandacht besteed aan de diversiteit van het medium. Afgelopen vrijdag bracht ik een bezoek aan de Belgische hoofdstad, waar ik diverse tentoonstellingslocaties bezocht. Volgende week wijd ik een aparte blog aan de Art on paper beurs. Vandaag concentreer ik mij op een aantal tentoonstellingen die door de stad verspreid waren. 

ARBA – ESA: Hors Format 

De eerste tekententoonstelling die ik bezocht, was in het ARBA-ESA (Académie Royale des Beaux-Arts – Ecole Supérieure des Arts), waar vijf recent afgestudeerde kunstenaars aan deze school, werk exposeerden.  

Léa Falguère

Léa Falguère 

De eerste tekeningen die in de tentoonstelling ‘Hors Format’ zijn te zien, zijn die van Léa Falguère. Op een groot vel papier lijkt ze her en der studies naar de menselijke anatomie te tonen, zoals voeten, armen, spieren, pezen en zo nu en dan ook wonden en ondefinieerbare lichaamssappen. Binnen de context van een kunstacademie, moet ik gelijk aan het tekenen naar model denken, waarbij kennis van de menselijke anatomie onontbeerlijk is. Falguères werk gaat echter verder dan enkel een anatomie studie. Ze lijkt niet alleen letterlijk fragmenten van het menselijk lichaam op het papier te tonen, maar de mens ook visueel te ontleden. Als een chirurg gaat ze te werk. Soms bijna letterlijk, aangezien ze in enkele werken haar lijnen letterlijk in het papier snijdt en ook met haar tekengebaren vaak sneden in het papier aanbrengt. Getekende, schematische weergaven van de mens zijn naast natuurgetrouwe, geschilderde lichaamsdelen en abstracte, ondefinieerbare vlekken geplaatst. Tekenen naar de waarneming, tekenen als (wetenschappelijke) illustratie en het tekenen vanuit intuïtie, gevoel en gebaar, worden met elkaar gecombineerd. Het werk roept vragen op over de representatie van de mens. Kun je in een beeld de mens als entiteit vatten, of is er altijd sprake van fragmentatie en separatie? En is deze fragmentatie / separatie een automatisch gevolg van de vertaling die ontstaat als je een lichaam gaat schilderen en/of tekenen?   

Camille Holderman. Links: Interstice. Rechts: Growth.

Camille Holderman 

Mens en plant komen samen in de tekeningen van Camille Holderman. De grijsgroene kleur van bovenstaande tekeningen lijkt deze vermenging al te benadrukken. In het werk Interstice geeft de kunstenaar een vrouw die tegen de zon inkijkt, natuurgetrouw weer. Haar gezicht en borst worden overschaduwd door een rasterpatroon dat vermoedelijk van een vitrage of fijn hekwerk afkomstig is, met daartussen her en der de bladeren van een boom of struik. Ze geven het werk een vervreemdend effect. Als ik wat langer kijk, valt mij op dat het rasterwerk precies over de ogen van de vrouw valt en dat Holderman de bladeren precies over haar mond en borst heeft getekend. Ondanks het efemere karakter van schaduw, lijken ze delen van de vrouw af te schermen en te verhullen.  

               In het werk Growth is de relatie tussen mens en plant nog nadrukkelijker aanwezig. Hier lijkt een plant uit de vingers van de mens te groeien. Ondanks dat het geen laurierboom is, moet ik direct aan het verhaal van Daphne en Apollo denken. In het werk van Holderman is het echter niet duidelijk of de planten daadwerkelijk uit de menselijke hand groeien, of dat enkel de suggestie wordt opgeroepen. Opnieuw werkt de combinatie vervreemdend, maar roept het bij de beschouwer ook veel mogelijkheden tot (een verhalende) interpretatie op.   

David Tobón & Sara Hernández
Detail werk David Tobón & Sara Hernández

David Tobón & Sara Hernández 

Zowel op Art on paper als tijdens de tentoonstelling ‘Hors Format’, zijn werken van het kunstenaarsduo David Tobón & Sara Hernández te zien. Vorig jaar schreef ik al over hun werk, dat ik eveneens op Art on paper zag (zie: https://www.sandramackus.nl/was-getekend-brussels-drawing-week-art-on-paper/). Ditmaal bestaat hun werk uit een grote serie potloodtekeningen – een term die zowel letterlijk als figuurlijk kan worden genomen, aangezien het tweetal met potlood het proces van een steeds kleiner wordend potlood heeft vastgelegd. De tekeningen refereren in feite enkel naar zichzelf. Naast dat de tekeningen naar het materiaal verwijzen dat tijdens het maakproces gebruikt is, maken ze ook het verstrijken van de tijd inzichtelijk door het stukje potlood op ieder vel papier een stukje korter weer te geven. Op de laatste tekening zijn alleen nog de gum en de ferrule te zien. Tobón en Hernández laten je met hun werk op een andere manier naar tekenen en het tekenproces kijken.     

Gwendolyn Lootens

Cultuurcentrum Strombeek: ‘Sound of a moment’.  

Vlak bij de Art on Paper beurs presenteert cultuurcentrum Strombeek op Gare Maritime werk van Gwendolyn Lootens. Bij binnenkomst valt een tafeltje op, waarop een tekenblok, diverse tekenmaterialen en een Ipad met geluidsopnamen liggen. De bezoeker wordt uitgenodigd om één van de audiofragmenten af te spelen, en al tekenend te reageren op het geluid – een geluid dat op zijn beurt is opgenomen tijdens het maken van een tekening. Lootens’ tekengeluid resoneert op deze manier verder in de tekeningen van de bezoekers.    

Gwendolyn Lootens

               Aan de muur hangen diverse tekeningen, die worden gepresenteerd in plastic mapjes, die aan ringbanden (van een klapper) hangen. Het ophangsysteem doet mij gelijk aan een partituur uit een orkest denken, waarbij ringbanden worden gebruikt om een pagina snel om te kunnen slaan. Ook achter de voorste tekeningen van Lootens, lijken meer werken schuil te gaan. Toch moeten deze tekeningen niet zozeer als partituur worden gezien, maar wederom als getekende reacties op geluidsfragmenten.      

               Met de geluidsfragmenten op de achtergrond merk ik dat ik haar tekeningen niet alleen bekijk, maar ook beluister. Iedere tekening nodigt uit om het getekende geluid voor te stellen. Verschillen in aanzet, lijn, vorm en plaatsing op het papier lijken vorm te geven aan verschillen in tempo, ritme en de klankkleur van het geluid. 

 

Aymeraude du Couëdic Paranoptique

Botanique: Aymeraude du Couëdic, Paranoptique 

In de galerie van de botanische tuin bevindt zich een installatie met tekeningen van Aymeraude du Couëdic. Haar levensgrote houtskooltekeningen op doek, staan in drie rijen in cirkelvorm opgesteld. Van de buitenkant zie je enkel de achterkant van de werken, alsook een glimp van de voorkant van de achterste doeken. Om het werk te kunnen zien, moet je tussen de doeken in het midden van de installatie gaan staan.

Aymeraude du Couëdic, Paranoptique

Om je heen zie je prachtige, natuurgetrouwe tekeningen van mensen in zwart-wit. In het begin werd ik vooral geraakt door de schoonheid en het technische vernuft van de maker. Maar na een tijdje om mijn eigen as te hebben gedraaid, begin ik mij ongemakkelijk te voelen. Iedere geportretteerde kijkt je aan.

Aymeraude du Couëdic, Paranoptique

Zelfs bovenaan het plafond heeft Du Couëdic – in de traditie van religieuze plafondschilderingen in kerken – enkele personen getekend, die op je neer lijken te kijken. De titel ‘paranoptique’ lijkt een samentrekking tussen ‘panopticum’ en ‘paranoia’. De kunstenaar baseerde haar installatie op het door de filosoof Jeremy Bentham bedachte panopticum: een architectonisch model waarbij één opzichter de macht en controle heeft over meerdere individuen. De kunstenaar trekt dit model echter door naar de eenentwintigste eeuw, waarin niet langer één opzichter de macht heeft, maar waarin iedereen controleert en wordt gecontroleerd. Zo worden we voortdurend gevolgd door camera’s en technologische trackers in onze telefoons, laptops en auto’s. Deze controle is zo ingebed in onze samenleving, dat we er ons niet meer altijd van bewust zijn. Du Couëdic laat ons met haar installatie bewust voelen hoe het is om voortdurend gecontroleerd te worden. Haar tekeningen moeten niet alleen bekeken worden, maar ze moeten vooral een ervaring oproepen.  

Marcel Téton 

Het jonge, Brusselse collectief Marcel Téton toont haar werk in de Lebeaustraat. Van traditioneel tot conceptueel en van tekst tot performance; tekenen wordt in de breedst mogelijke zin van het woord onderzocht en gepresenteerd. 

Livia Cuveillier, La fileuse
Detail werk

Livia Cuveillier  

Op de eerste verdieping zit een jonge vrouw achter een spinnenwiel. Hoewel ook de titel van haar performance: La fileuse (de spinster), draad impliceert, heeft ze een grote papieren kassarol voor zich, waar ze in razend tempo teksten op schrijft. De teksten baseert ze op de verhalen en gesprekken die ze tijdens de expositieperiode hoort. Zo vertelt de kunstenaar dat ze een meterslang liefdesverhaal heeft opgeschreven, dat haar door een van de bezoekers werd verteld. En ook ons gesprek wordt direct op papier vastgelegd. Ieder nieuw gesprek krijgt een andere kleur, waardoor je – zonder de teksten te lezen – inzicht krijgt in de diversiteit. Waarschijnlijk zijn de teksten voor anderen ook minder goed leesbaar. Naast dat Cuveillier soms fonetisch onbekende talen opschrijft, gaat ze als een stenotypiste te werk. Grote hoeveelheden informatie moeten in korte tijd worden opgeschreven. Hoewel de verhalen voor de kunstenaar en de verteller relevant zijn, ziet de willekeurige beschouwer vooral de handeling: de omzetting van gesproken woord naar beeld. Schrijven wordt tekenen, doordat de tekst zelf minder van belang wordt. Wanneer ik naar buiten loop, zie ik een slinger papier vanuit het raam over de weg dwarrelen. De verhalen die in de tentoonstellingsruimte zijn verteld, belanden terug op straat, waar ze vervolgens hun eigen leven gaan leiden.    

Jeanne Détot, werk uit de serie Fouines
Jeanne Détot, werk uit de serie Fouines

Jeanne Détot 

Het werk van Jeanne Détot laat zich niet direct lezen als je ernaar kijkt. Het werk roept daarentegen allerlei vragen op. In twee oude lijstjes toont ze een foto of natuurgetrouwe tekening van een rotsachtig landschap, die ze heeft afgedekt met calqueerpapier. Met kleurpotlood en pen heeft ze daarop lijnen en teksten aangebracht, die aan een landkaart of plattegrond doen denken. Zinnen als ‘environ mille petits mètres, c’est devenir plus petit’ (vrij vertaald : na enkele duizenden meters, worden ze steeds kleiner) en ‘changer d’echelle’ (wijziging van de schaal), benadrukken deze gedachte, maar helpen mij niet om het werk verder te duiden. Eenmaal thuis kom ik er al googelend achter dat Détot zich in haar serie Fouines bezighoudt met de onzichtbare, ondergrondse wereld van de wezel, die onder een metrostation woont. Al tekenend stelt zij zichzelf en de kijker de vraag hoe wij kunnen samenwerken met een wereld die onzichtbaar is. Daarnaast laat ze ons ook manieren van (over-)leven zien die voor ons onbekend zijn, maar mogelijk ter inspiratie kunnen dienen.  

Joseph Winckler: links: Submarina. Rechts: Ecdysis.

Joseph Winckler 

Ook de werken van Joseph Winckler lijken over architectuur te gaan. Met grafiet laat hij landschappen ontstaan die het meest weg hebben van droombeelden. Misschien komt het door zijn zachte tekentechniek in zwart-wit, waardoor de vormen in eerste instantie aanvoelen als wolken. Ondanks de zachte uitstraling, zit er een enorme dynamiek en kracht in zijn werk verscholen. Ruimtelijke constructies krioelen om en door elkaar heen en vormen een kosmisch beeld. De titels Submarina en Ecdysis, dragen bij aan de mysterieuze inhoud. Waar Submarina aan een onderwaterwereld doet denken, doelt ecdysis op het ruiproces van een geleedpotige, die zich van zijn inflexibele exoskelet ontdoet wanneer hij groeit. Zonder daadwerkelijk een insect te zien, lijken de vormen in de rechter tekening daadwerkelijk uit hun voegen te barsten. Er ontstaat een spanning en kracht in de tekening die Winckler in bedwang weet te houden met zijn verfijnde tekentechniek.