Van 19 tot en met 22 mei vond in Parijs de 15de editie van de Drawing Now Art Fair plaats. In de komende blogs beschrijf ik mijn bevindingen van deze beurs, alsook van andere tekententoonstellingen die ik in Parijs tegenkwam. Het onderwerp van vandaag: beweging in de tekenkunst.
Met de minitentoonstelling ‘Hyperdrawing’ werd de hedendaagse tekenbeurs in Le Carreau du Temple geopend. In deze tentoonstelling stond het tekenen buiten de kaders van het papier centraal. De kunstenaars die zijn uitgekozen, zetten bewust hun eigen lichaam of lichamelijkheid in om tot een werk te komen.
Als basis voor deze tentoonstelling werden een aantal werken van Sol LeWitt, François Morellet en Eric Snell getoond. Zij worden als belangrijke 20ste-eeuwse inspiratiebronnen gepresenteerd, omdat zij als eersten de nadruk op het element performance legden in de tekenkunst. Oftewel: het maakproces is net zo belangrijk of misschien nog wel belangrijker dan het (eind-)resultaat. Tevens begonnen zij op basis van instructies te werken: de kunstenaar bedenkt vooraf een set instructies, die vervolgens (eventueel door iemand anders) kan worden uitgevoerd. (Zie hiervoor ook mijn twee eerdere blogs over het werk van Sol LeWitt).
Tekenen met bewegingsbeperkingen
Het gebruik van instructies als basis voor een werk, alsook het gebruik van performances, zie je terug in het werk van hedendaagse tekenaars. Zo laat de Bulgaarse kunstenaar Boryana Petkova in haar werk Link (2021) twee videoschermen zien, met op elk scherm een tekenende hand. De twee handen zijn met behulp van handboeien aan elkaar vastgemaakt, waarbij het schakelsysteem tussen de beugels is vervangen door een horizontale, glazen staaf. Zodra één van de twee handen tijdens het tekenen ferm naar links of rechts beweegt, wordt de ander automatisch meegetrokken.
De resultaten op de muur zijn het gevolg van een voortdurende spanning tussen de twee bewegende handen. Soms gaan ze met elkaar mee in de beweging en een andere keer werken ze elkaar juist tegen – totdat uiteindelijk de staaf breekt.
In hetzelfde jaar liet de kunstenaar zichzelf voor haar werk Guardian II (2021) in een glazen kooiconstructie opsluiten, waarin ze met haar handen omhoog stond. Terwijl ze op het uiterste puntje van haar tenen stond tekende ze met haar handen boven zich op de muur. Het doel was om zo hoog mogelijk te reiken. Toen ze niet langer de kracht had om haar potlood vast te houden, was de performance afgelopen.
Hoewel al eerder over het werk van Petkova is geschreven in relatie tot haar verschillende culturele identiteiten: ze is in Bulgarije geboren en woont momenteel in Frankrijk, zie ik deze werken als een visualisering van het creatieve proces. Tekenen is namelijk een voortdurende spanning tussen de gedachten in je hoofd, de beweging van je hand en de invloed van externe factoren: zoals het materiaal en de ondergrond. Maar ook je uithoudingsvermogen en tekenvaardigheden spelen een rol. Het beeld in je hoofd zal daardoor nooit hetzelfde zijn als het resultaat op papier. Het is een voortdurend getouwtrek – wat in deze performances letterlijk zichtbaar wordt – waarbij al die factoren samenkomen.
De tekenende sporter
De Franse sporter en kunstenaar Emmanuel Béranger onderzoekt in zijn werk de relatie tussen sport en tekenen. Hij vraagt zich af of er een overeenkomst te vinden is. In de tentoonstelling zijn sporen van diverse performances op de muur te zien. Het zijn ditmaal resultaten van een complexe beweging – bijvoorbeeld een hoge sprong – die hij in de ruimte heeft gemaakt. Voor andere tekeningen volgt hij ook een filmprojectie van een beweging – zoals een salto op de brug – die hijzelf al eerder heeft uitgevoerd. De strakke, abstracte lijnen stralen een snelheid uit, waarin de beweging nog voelbaar is. Ook zonder de performance gezien te hebben, voel je de inspanning.
Eerder maakte de kunstenaar ook tekeningen op een trampoline. Terwijl hij een stuk papier op een plankje had geplakt waarop hij zijn hand met potlood liet rusten, bepaalden de sprongen het uiteindelijke resultaat. Het werk herinnert aan dat van William Anastasi, waarover ik in de blog Was getekend… de wandelende tekenaar (sandramackus.nl) schreef.
Manu Aup (@emmanuel.beranger) • Instagram-foto’s en -video’s
De dansende tekenaar
Los van de tentoonstelling Hyperdrawing toont Galerie Valérie Bach het werk van de Engelse kunstenaar Alice Anderson (1970). In haar werk combineert ze onder andere dans met tekenen. Zo is in de performance Pulse Drawings (2017) te zien hoe ze twee vellen papier op twee afzonderlijke boetseerbokken heeft gelegd. In een snel ritme draait ze haar romp van de ene naar de andere bok en plaatst ze zonder na te denken om en om, lijnen op de vellen papier. Via dans en dus via het lichaam, kan ze lijn, vorm, ritme en beweging oproepen. Die elementen zijn niet alleen op het papier terug te vinden, maar komen vooral naar voren als onstoffelijke elementen in de performance. De tekening krijgt via dans en performance ruimtelijk gestalte.
Voor performance, zie: ALICE ANDERSON / PULSE DRAWINGS / UNIT9 on Vimeo
Bewegende lijnen
Een week terug in Nederland, bezocht ik de tentoonstelling van Zoro Feigl in het pas verbouwde Stedelijk Museum Schiedam. Hoewel Feigl niet bepaald een tekenaar is, moest ik bij twee van zijn werken aan de tentoonstelling in Parijs denken. Zo is nu op de zolder van het museum de installatie Lianen (2022) te zien, waarbij de kunstenaar vier stalen linten aan afzonderlijke elektromotoren heeft gehangen. Deze motoren draaien zo nu en dan rond, waardoor de metalen stroken om hun as bewegen. Aangezien het materiaal niet meegeeft ontstaan er onverwachte bewegingen. Tezamen vormen de linten een toevallige choreografie van lijnen in een ruimtelijke omgeving.
Tot slot maakte Feigl mij aan het lachen met zijn Schets voor beweging (2022). Aangedreven door een stukje elektronica, laat hij een stukje papier resoneren. Door er een lamp boven te plaatsen wordt de minimale beweging zichtbaar. Beweging wordt niet op het papier zelf getekend, maar het papier wordt letterlijk in beweging gebracht.