Was getekend… de NKvT in Den Haag en Leerdam

Werk van leden uit De Nederlandse Kring van Tekenaars (NKvT) – een vereniging die de beoefening van de autonome tekenkunst tot doel heeft – was de afgelopen tijd in twee tentoonstellingen te zien. In Pulchri Studio (Den Haag) hing afgelopen november de overzichtstentoonstelling ‘Biënnale Nederlandse Kring van Tekenaars’ en tot en met januari 2022 is in De Kunstplaats (Leerdam) de wat kleinere expo ‘Iedere tekening is een gesprek’ te bezichtigen. In deze blog bespreek ik enkele werken uit beide tentoonstellingen.


Overzicht Leporello (met werk van 22 tekenaars), Lockdown – Open Up, bijna 10 meter lang. Foto: Sandra Mackus

Leporello
Het eerste werk dat in Pulchri opviel was de meterslange leporello. De NKvT bedacht in coronatijd het project ‘Lockdown – Open Up’, waarmee kunstenaars werden uitgenodigd om twee naast elkaar gelegen blanco A4-pagina’s te betekenen. Geïnspireerd door de surrealistische techniek van de cadavre exquis moest de tekenaar zijn werk laten aansluiten op zijn voorganger, zonder daarbij het werk te bekijken. Enkel het kleine betekende stukje rand op het eigen blad diende als aanknopingspunt. Het resultaat: een meterslange tekening in houtskool, potlood, krijt, viltstift en andere materialen. En een werk dat soms in kleur, soms zwart-wit, soms figuratief dan weer abstract, soms geometrisch of juist heel organisch is.


Detail Leporello (met werk van Laurens Heidendael en Lisanne Sloots), Lockdown – Open Up. Foto: Sandra Mackus

Ondanks de grote diversiteit in stijl, materiaal, techniek en onderwerp, ontstaan er verrassende combinaties. Zo lijkt het werk van Laurens Heidendael (1946) een directe reactie op de tekening van Lisanne Sloots. Niet alleen de combinatie tussen de fijne potloodtekening en de wat ruwere houtskooltekening werkt goed, maar er lijkt ook sprake van beeldrijm in de compositie: de hoogste boomtakken in beide composities zijn op dezelfde plek geplaatst. De werken gaan met elkaar een dialoog aan.


Detail Leporello (met werk van Manuel Kurpershoek en Jan Vosman), Lockdown – Open Up. Foto: Sandra Mackus


Detail Leporello (met werk van Jos Klaver), Lockdown – Open Up. Foto: Sandra Mackus

Ook het werk van Manuel Kurpershoek (1952) en Jan Vosman smelten haast samen. Vosmans fantasierijke voertuig, dat aan een mijnwerkerskarretje doet denken, lijkt de rode pentekeningetjes van Kurpershoek als uitlaatgassen te produceren. Zouden het de omgezette coronamoleculen zijn, die door Vosmans machine worden opgezogen? Hoewel Corona in de rest van de leporello de grote afwezige is, heeft Vosmans opvolger Jos Klaver (1947) een landschap met Coronabloemen getekend. Het sluit prachtig aan op de voorgaande werken, waardoor (onbewust) een verhaal ontstaat.


Marijke Vijfhuizen, Roze 1 (links) Roze 2 (rechts), pastel op papier, foto: Sandra Mackus

Confronterend portret
Nog een leuke bijkomstigheid van de leporello is dat je het werk van dezelfde makers tegelijkertijd aan de muren ziet hangen. Zo herken ik direct het werk van Marijke Vijfhuizen. Met behulp van pastelkrijt weet ze confronterende en intieme portretten op papier te zetten. Het is de keuze in uitsnede, die haar twee in Den Haag geëxposeerde kinderportretten ietwat ongemakkelijk maken. Vooral het portret van het meisje, dat groter is dan het papier, schuurt. De wegkijkende blik, het naar beneden hangende hoofd en de frunnikende vingers: aan alles is te zien dat het meisje zich niet op haar gemak voelt. Als ze kleiner was afgebeeld en daarmee volledig op het blad had gepast, had de tekening voor ons als beschouwer veilig gevoeld. Dan zouden we letterlijk op haar neer kunnen kijken en van een veilige afstand kunnen bestuderen. Nu wordt ze aan ons opgedrongen en bevindt ze zich als het ware in ons domein. Het is voor beide partijen onprettig.


Egbarta Veenhuizen, Drie Inuitvrouwen, een missionaris en de dood, houtskool, inkt en pastel op papier, foto: Sandra Mackus

Techniekencollage
In Pulchri hing ook het metershoge werk Drie Inuitvrouwen, een missionaris en dood van Egbarta Veenhuizen (1953). Geïnspireerd door haar reizen naar Arctische gebieden maakte ze deze collagetekening. Opvallend vind ik de combinatie van materialen. De missionaris krijgt een blinkend pak van potlood, terwijl de twee buitenste Inuitvrouwen dikke, doorweekte gewaden opgebouwd uit gewassen inkt, dragen. De middelste vrouw draagt een witte pelsjas, die grotendeels is uitgespaard en daardoor uit het wit van het papier bestaat. Deze jas lijkt in eerste instantie voor een sterk contrast binnen het werk te zorgen, maar brengt juist een prachtige harmonie teweeg binnen de overwegend grijze compositie. Met pastel zijn het hoofd van de missionaris geel en de handschoenen en de inhoud van de vis, rood gemaakt. Hoewel ze opnieuw voor een disbalans binnen de compositie zorgen, weet Veenhuizen de verhoudingen in kleur en materiaal goed te proportioneren in deze driehoekscompositie.


Tom Heerschop, 4 tekeningen (Naar aanleiding van Christophorus, Naar aanleiding van Eligius van Noyon, Naar aanleiding van Franciscus van Assisi, Naar aanleiding van Bartholomeüs), Acryl, inkt en kleurpotlood. Foto: Sandra Mackus

Buitenaardse heiligen
Dat zwart-wit niet langer een voorwaarde is voor de NKvT bewijst Tom Heerschop (1972) met zijn bontgekleurde, horror vaccui tekeningen die hij opbouwt uit acryl, inkt en kleurpotlood. Het zijn een soort getekende collages, waarin mensfiguren, dieren, fantasiefiguren en kunstobjecten tegen een eveneens samengesteld landschap of achtergrond zijn geplaatst. Wanneer je weet dat de kunstenaar geen voorstudies maakt, denk je alleen: ‘hoe dan?!’ Ondanks de felle kleuren en de drukke, volgeladen composities, weet hij het overzicht in zijn werk te bewaken. Toch is niet altijd duidelijk wat hij nu tekent. De tekeningen die hij in Leerdam exposeert hebben titels als Naar aanleiding van Christophorus of Naar aanleiding van Franciscus van Assisi. Ze sturen je een bepaalde richting op. En inderdaad, zo nu en dan is een beeld van een heilige in deze serie te ontdekken. Het verklaart echter niet de buitenaardse wezens die op hetzelfde vel papier staan. Heerschop is duidelijk niet op zoek naar logica of naar het vertellen van een verhaal van A tot Z. Hij laat juist zijn ongebreidelde creativiteit de vrije loop, en roept meerdere verhalen in één beeld op.


Tom van Campenhout, Zonder Titel, tekening, mdf, hout, acryl en epoxy, foto: Sandra Mackus.

Iedere tekening is een gesprek
Het leuke aan de expositie in Leerdam was dat ik één van de leden en tevens de eigenaar van De Kunstplaats, Tom van Campenhout (1958), ontmoette. De tentoonstellingstitel ‘Iedere tekening is een gesprek’ kreeg zo een letterlijke betekenis. Zoekend naar wat (de grens van) tekenkunst kan zijn, exposeerde hij zowel in Den Haag als in Leerdam een houten frame, waaruit zijn tekeningen zich letterlijk lijken te ontworstelen en daarmee het platte vlak verlaten. Zowel in Pulchri als in De Kunstplaats heeft hij naakte lichamen vanuit de meest bijzondere standpunten weergegeven. Het is niet precies duidelijk wat de lichamen in deze abstracte setting aan het doen zijn, maar ze roepen bij mij het idee van een ‘Laatste Oordeel’ op. Tevens herinneren ze sterk aan de serie vallende mannen, die door Paul van Dongen (1958) is gemaakt. Het grote verschil is dat deze veilig binnen de witte kaders van het witte papier blijven, terwijl de uit de kaders tredende figuren in het werk van Van Campenhout zich naar een onbestemde ruimte begeven.

(Voor werk van Paul van Dongen, zie: https://www.paulvandongen.com/galerij?pgid=k6g7jq2s2-6c07e57c-74d3-45c9-b225-d7837634889f)

De tentoonstelling ‘Iedere tekening is een gesprek’ is nog tot en met 29 januari 2022 te zien in De Kunstplaats Vijfheerenlanden (Leerdam).