Afgelopen zondag was de laatste dag waarop de tentoonstelling Draw a line van de Nederlandse Kring van Tekenaars bij de Haagse Kunstkring was te zien. Ik bracht een bezoek en sprak diverse kunstenaars, waaronder initiator Tom Heerschop en Yvonne van de Griendt. Deze gesprekken, maar ook mijn eigen observaties vormen het uitgangspunt van deze blog.
Verzet
De oorspronkelijke titel voor de tentoonstelling was ‘I draw a line’ vertelt Heerschop. Naast dat het een verwijzing naar de handeling van de tekenaar is, zou het ook als een teken van verzet kunnen worden opgevat: tot hier en niet verder. Die laatste gedachte zorgde ervoor dat het bestuur van de NKvT uiteindelijk besloot om (de) ‘I’ uit de werktitel weg te laten, waardoor ‘Draw a line’ overbleef. De titel werd vervolgens letterlijk opgepakt: de bezoeker van de tentoonstelling – of het nu ging om een lid van de Nederlandse Kring van Tekenaars, de Haagse Kunstkring of een willekeurige bezoeker die nooit tekent – werd uitgenodigd om een lijn te trekken. Uiteindelijk is een vijftien meter lange tekening het resultaat.
Nieuwe wind
Al eerder bracht ik een bezoek aan tentoonstellingen van de NKvT. Zo schreef ik in 2021 een blog waarin ik zowel verslag deed van de Biënnale in Pulchri Studio (Den Haag) als een kleinere expo in De Kunstplaats (Leerdam). Zowel Heerschop als Van de Griendt omschreven deze tentoonstellingen als een soort geïsoleerde eilandjes, waarvoor kunstenaars individueel werk aandroegen dat per persoon binnen een aantal vierkante meter werd tentoongesteld, maar daardoor nauwelijks in dialoog ging met andere kunstenaars. De tentoonstelling Draw a line moet daar verandering in brengen.
Voor mijn gevoel is een beginnetje voor deze dialoog echter al bij de gezamenlijke leporello gemaakt, die in 2021 in Pulchri Studio was te zien. De tekenaars van de vereniging werkten in de coronaperiode afzonderlijk aan dit gezamenlijke project, door de leporello per post rond te sturen. Volgens het principe van de cadavre exquis, moest iedere tekenaar op een klein deel van de voorganger reageren. Na een periode van isolatie, lijkt de vervolgstap om dit project op grotere en vooral toegankelijkere schaal te organiseren, een mooie overgang.
Muurtekening
Aangezien ik op de laatste dag de tentoonstelling bezocht, zag ik gelijk het resultaat van het wekenlange tekenproces. De kunstenaars zijn – terecht – tevreden met het resultaat. De tekening toont een dialoog op papier. Heerschop, die zelf drie dagen per week mee tekende met dit project, wijst mij op elementen uit het werk, waar andere tekenaars vervolgens op hebben gereageerd. Er ontstaan soms hele conversaties, waarbij tekenaars zelfs herhaaldelijk (verdeeld over een langere tijdsperiode) op elkaar reageren. De ene keer speelt zich dit op postzegelformaat af en een andere keer verspreidt deze ingreep zich over het hele papier. Soms zijn tekeningen (deels) over een andere tekening geplaatst, waardoor het eerdere werk niet meer zichtbaar is of er anders uit is komen te zien. Eigenaarschap is dan ook een belangrijk thema bij deze collectieve tekening. ‘Want in hoeverre mag en durf je over iemand anders werk te gaan?’ Alhoewel sommige tekeningen makkelijk herleidbaar zijn naar hun maker, staat het individu even buiten spel. Het proces, de ontwikkeling; oftewel het getekende gesprek, stond centraal. Heerschop realiseert zich maar al te goed dat er uiteindelijk ook een wit vel papier met enkele krassen had kunnen hangen. Maar ook dat was een uitkomst en dus goed geweest.
Lijnen
Aan alle leden van de vereniging is gevraagd een ‘lijntekening’ (in de breedste zin van het woord) te maken. Het resultaat hangt tegenover de metersgrote muurtekening en toont bekend of juist wat meer afwijkend werk. Enkele werken die mij opvielen:
Matthijs van Zessen
Matthijs van Zessen maakt normaal gesproken zeer uitgewerkte pentekeningen die hij in zijn werk Geen titel tot een minimum heeft gereduceerd. De kunstenaar heeft een blad scherp doormidden gevouwen en precies op de vouw een lijn getekend. Met een minimale ingreep weet hij een maximaal effect te creëren. Enerzijds lijkt de ruimtelijkheid van het gevouwen blad teniet te worden gedaan door de lijn, die de vouw grotendeels maskeert. Anderzijds doet de lijn ook aan een snee in het papier denken, die op zijn beurt juist voor ruimtelijkheid zorgt. Het maakt duidelijk dat één lijn grote implicaties heeft en onder andere kan verdelen, onderbreken, aanvullen, aanduiden en verhullen.
Joran van Soest
In het werk Scape van Joran van Soest is de lijn minder prominent aanwezig. Sterker nog, zijn tekeningen bestaan vooral uit vlekken, die her en der met summiere potlood- of inktlijnen zijn aangeduid. Het past bij de kunstenaar die op zoek is naar intersubjectieve ruimte – waarbij een relatie tussen twee of meerdere subjecten bestaat; een zogenaamde ruimte op basis van (h)erkenning en / of aanwezigheid. In Scape heeft hij een hoogspanningsmast getekend, met een grote wolk – mogelijk een elektromagnetisch veld – daar omheen weergegeven, waarbinnen enkele getekende stickman poppetjes zijn weergegeven. De gedachte lijkt duidelijk: in hoeverre tolereren wij straling en laten wij deze onze eigen lichamelijke grenzen binnendringen? Harde lijnen zijn daarbij niet gepast, omdat we niet weten waar de grenzen beginnen en ophouden. Alleen de begrenzing van de vlek kan als lijn worden opgevat. Een lijn die ieder moment kan veranderen, omdat de fluïde inktvlek in beweging lijkt.
Yvonne van de Griendt
Ook Yvonne van de Griendt lijkt nauwelijks lijnen, maar vooral vlekken in haar werk Bring in the horses te gebruiken. Toch zijn er wel degelijk lijnen zichtbaar. Haar tekening die ze met grafietpotlood en pastelkrijt op papier heeft gemaakt, lijkt ze ook van een laag modelleerpasta – gekleurd met verpulverd pastelkrijt – te hebben voorzien, die ze mogelijk met een brede kwast heeft aangebracht. Hierdoor ontstaat een reliëfachtige structuur, waarin automatisch lijnen – de sporen van het maakproces – aanwezig zijn. Door hier vervolgens met een grafietpotlood vlekken op aan te brengen worden alleen de hoger gelegen gedeeltes van grafiet voorzien en blijven de lagere gedeeltes uitgespaard. De uitgespaarde lijnen vormen kleine onderbrekingen binnen de zwarte vlekken, die een zinderende beweging oproepen. Zonder details weer te geven, zijn richting en lijn bepalende factoren in dit werk. Ze roepen snelheid op, alsof de massieve paardengroep ieder moment op je af kan komen stormen.
Natascha Waeyen
Het werk Zonder titel van Natascha Waeyen valt op door zijn ruimtelijkheid. Zij tekent door stukjes volièregaas een voor een aan elkaar te solderen, totdat er een driedimensionale vorm ontstaat. De lijnen lijken ruimtes te begrenzen – ruimtes die normaal niet zichtbaar zijn – maar door de kunstenaar omkaderd en daarmee aangeduid worden. Toch houdt die ruimtelijkheid niet op voorbij het object. De randen zijn onregelmatig, waardoor het lijkt alsof het werk in grootte kan toenemen. Net als een vluchtige potloodlijn, weet ook Waeyen met een hard stukje ijzer suggestieve lijnen op te roepen.
Salonopstelling
Het derde deel van de tentoonstelling is in de hoge zaal te zien, waar een soort salonopstelling is gemaakt waarbij bestaand werk van leden door elkaar is gehangen, om zo wederom een dialoog tussen de verschillende kunstenaars te laten ontstaan die mogelijk tot nieuwe inzichten leiden. Wederom een aantal werken die mij zijn opgevallen:
Anna Rudolf
Tussen de harde, donkere lijnen en vlekken lijkt plotseling een voorstelling op te doemen. Wat in eerste instantie een abstracte voorstelling lijkt, heeft iets weg van een krijsende rat (rechts) die een ander – niet te determineren – dier (links) wegjaagt. De spanning tussen de twee dieren is voelbaar in de tekening, zonder dat we daarvoor hoeven te weten waar het werk over gaat. Het werk Zonder titel van Anna Rudolf gaat enerzijds over beeldende elementen als lijn, vlek, licht-donker en de plaatsing van deze elementen ten opzichte van elkaar. Anderzijds heeft het werk iets verhalends in zich en schuilt er onder de grote tekengebaren een wereld, die je daar niet direct verwacht.
Nanou Jacobs
Eventjes moet ik aan De rode boom van Mondriaan denken als ik de rood met blauwe lijnen in het werk Geen titel van Nanou Jacobs zie. Ook haar organische lijnen hebben iets weg van takken, die zich over de vier bladen afsplitsen en ieder hun eigen richting inslaan. Net als Mondriaan lijkt de boom enkel het vertrekpunt voor de kunstenaar, om zich vervolgens met het tekenproces zelf bezig te houden. De brede, gele vlekken springen direct in het oog, doordat hun gestructureerde aanwezigheid afwijkt van de andere dynamische lijnen. Het blijkt plakband te zijn, waarmee de kunstenaar vier losse vellen papier heeft samengevoegd. Aangezien ze deze ook aan de achterkant had kunnen vastplakken of voor een groter blad had kunnen kiezen, blijkt het een bewuste keuze om de dynamische, roodblauwe lijnen binnen een meer geometrisch stramien te plaatsen. De tekening van Jacobs lijkt te groeien. Her en der lijkt ze lijnen te hebben gecorrigeerd, door een nieuw vel papier met een lijn eroverheen te plakken. Het zorgt voor een gelaagdheid in de tekening, die de lijnen her en der losmaakt van hun drager. De platte lijntekening wordt een ruimtelijke constructie op papier.
Ninet Kaijser
De kleuren en vormen in het werk Micro LVI van Ninet Kaijser doen denken aan koralen en wieren, alhoewel het ook herfstbladeren uit een bos zouden kunnen zijn. Doordat de kunstenaar inzoomt op een klein detail uit een – overduidelijk – natuurlijke setting, gaat de aandacht veeleer naar de structuren, de kleuren en de richting van de lijnen waarmee het werk is opgebouwd. Kaijser lijkt als een olieverfschilder te werk te gaan, die eerst een grisaille opzet om vervolgens met kleur te gaan werken. Kaijser werkt echter vanuit een print, die ze met kleurpotlood gaat bewerken. Het werk heeft daardoor een fotografische uitstraling. Pas van dichtbij zie je de hand van de tekenaar, die de print heeft verhuld en er een nieuwe uitstraling aan heeft gegeven, die je in een print nooit kunt laten zien.