Tijdens de zeventiende editie van de Drawing Now Art Fair (Carreau du Temple, Parijs) toonden, zoals ieder jaar, tientallen internationale galeries werk van zeer diverse kunstenaars. In deze blog bespreek ik het werk van tien tekenaars, die mij zijn opgevallen.
Fabien Mérelle (By Lara Sedbon, Paris)
Het werk van de Franse kunstenaar Fabien Mérelle kende ik al langer, maar dan vanwege zijn hyperrealistische menssculpturen. Hij blijkt echter ook een begenadigd tekenaar en op de beurs laat hij werk zien, waarin hij beide media met elkaar combineert. Met inkt heeft hij stukken tufsteen op zeer gedetailleerde wijze betekend. Enkel de vlakke, glad gepolijste stukken lenen zich hiervoor. Door deze met de ruwe, ongepolijste delen te combineren, ontstaat een mooi contrast. In combinatie met de zwart-wit tekeningen, die een fotografische uitstraling hebben, ontstaat het gevoel alsof hij oude archiefbeelden uit de stenen gehouwen heeft. Dat effect wordt versterkt doordat hij de tekening her en der door de afgebrokkelde rand van de steen laat afsnijden. Het lijkt hierdoor alsof we enkel een fragment van een van origine groter beeld zien.
Als beeldhouwer weet Mérelle bewust met de vorm van het stuk tufsteen en de plaatsing van zijn tekening te spelen. Op een van de werken zien we twee kinderen op de rug gezien. Waarnaar de twee kinderen kijken is onduidelijk. Daarvoor moeten we zelf een stap naar links zitten en de zijkant van de steen bekijken. Hierop zien we een landschap dat herinnert aan de schilderijen van de 19de-eeuwse schilderijen uit de romantiek. Naast de beeldende middelen van de zogenaamde ‘Rückenfigur’ (waarbij je een persoon vanaf de achterkant ziet en waarmee je je als beschouwer gaat identificeren – alsof jij degene bent die daar staat) en schaduwwerking om diepte te creëren, maakt hij dus ook letterlijk gebruik van de ruimtelijkheid van de drager.
Geregeld combineert de kunstenaar ook meerdere stenen waarop hij tekeningen heeft aangebracht. Zo heeft hij dit indringende werk van een man en een vrouw gemaakt, die beiden in een eigen steen gevangen lijken. Hoewel ze tegen elkaar aanleunen en hun hoofden elkaar bíjna aanraken, zijn ze van elkaar geïsoleerd. Wat in eerste instantie een romantisch liefdespaar lijkt, blijken twee personen die in hun eigen wereldje gevangen zitten ondanks dat ze bij elkaar zijn.
Olivier Gruber (Invisible Galerie, Marseille)
De bontgekleurde tekeningen van de Franse kunstenaar Olivier Gruber springen direct in het oog. De tekeningen en collages die hij met gekleurde pennen maakt, tonen een surrealistische wereld vol flora en fauna die zomaar uit een sprookjesboek zouden kunnen komen (wat nog extra wordt versterkt door de grote teddybeer in een van de werken). De imaginaire wezens herinneren aan de imaginaire wereld van Jeroen Bosch. Zo heeft hij onder andere een tekening van een vis met koraal als benen gemaakt, een knaagdier dat op zijn voorpoten loopt en een krab wiens scharen in benen en een weelderige haarbos zijn veranderd. De kunstenaar laat zich inspireren door het leven zelf, zijn dromen, en door dat wat hij in de wereld en ter plekke (per toeval) in zijn tekeningen ziet (gebeuren).
Van origine is de kunstenaar opgeleid als graveur. Dit zie je nog altijd terug in zijn strakke lijnvoering en gedetailleerde weergaven. Hoewel Gruber nu met gekleurde balpen werkt en imaginaire voorstellingen maakt, doet zijn werk aan dat van botanisch tekenaars denken. Zijn vrolijk ogende constructies zijn duidelijk met veel aandacht en toewijding ontstaan.
Denicolai & Provoost (LMNO, Bruxelles)
De van origine uit Italië afkomstige Simona Denicolai en uit België afkomstige Ivo Provoost zijn geen tekenaars pur sang. Ze gebruiken diverse media om het routinegedrag van de mens te bevragen en veranderen. Op de beurs in Parijs tonen ze een serie verkeersborden (specifiek op het type G2000 – film type 3 filigrané), met ditmaal geen universele symbolen of aanduidingen, maar abstracte vlekken en lijnen die door iedereen anders kunnen worden geïnterpreteerd. Omdat dit karakteristieke materiaal automatisch gekoppeld is aan zijn functie, zorgt dit voor een vervreemdend effect. Je probeert als beschouwer tevergeefs een symbool te herkennen en er een betekenis aan te ontlenen. De titel van deze serie: ‘La stagione dell’amore’ lijkt deze boodschap te onderstrepen. De titel verwijst naar een Italiaans liefdeslied van Franco Battiato, waarin hij zingt dat de liefde, net als de seizoenen, voortdurend evolueert en verandert.
Jean-Philippe Roubaud (Espace à vendre, Nice)
Het leuke aan een tekenbeurs, is dat je soms ook de maker van het werk ontmoet. Zo kwam ik kunstenaar Jean-Philippe Roubaud tegen en voerde ik een gesprek met hem over zijn werk. Aan de tentoonstellingswand hingen diverse tekeningen die op polaroids lijken. Deze snelle kiekjes die een momentopname weergeven, zijn door de kunstenaar omgezet in arbeidsintensieve keramieken beeldjes, waarop hij een tekening in zwart-wit heeft aangebracht. Die tekening staat net als de polaroid, laag op de hiërarchische kunstladder, zeker in het geval van een snelle schets. Door beide samen te voegen tot sculptuur, verandert hij hun status en bevraagt hij de normen in de kunstwereld. Door de tekening op keramiek en niet op papier te maken, verlengt hij tevens de houdbaarheid van het werk. Terwijl foto’s en tekeningen kwetsbaar zijn voor licht en daardoor sneller vergaan, is keramiek verhoudingsgewijs beter te bewaren.
Op een van de polaroidtegeltjes heeft Roubaud een zwarte tas met daarop de tekst ‘Memento Mori’ getekend. Met deze boodschap ‘gedenk te sterven’ lijkt hij opnieuw naar het thema vergankelijkheid te knipogen. De stoffen tas die rommelig tussen twee sneakers is geportretteerd, maakt de onverschilligheid hoe hiermee wordt omgegaan, duidelijk.
Op een grote tekening op papier heeft de kunstenaar een gebroken bord getekend. Terwijl de potloodtekening van het bord nauwelijks van een foto is te onderscheiden, verraadt de tekening die op het bord staat de hand van de maker. In schetsmatige lijnen is een 17de-eeuws vanitasstilleven met doodshoofd, zandloper en een vaasje met een verwelkende bloem te zien. Opnieuw is de ‘Memento mori’ thematiek duidelijk aanwezig. Alleen is deze keer het bord gebroken en in stukken gebarsten. De rollen lijken te zijn omgedraaid: de (fotografische) tekening toont zich hier de sterkere en behoudt de herinnering aan keramiek werk. Roubaud speelt een spel met vergankelijkheid in de kunst en zet vraagtekens bij de hieraan ontleende waarden.
Lenny Rébéré (Galerie Isabelle Gounod, Paris)
Eventjes bekruipt mij het gevoel alsof een willekeurige bezoeker met een vinger tekeningen op een beslagen glasplaat heeft aangebracht. Maar al snel zie ik dat het onderdeel van het werk is, waarvoor kunstenaar Lenny Rébéré inderdaad het glas heeft betekend. Door het glas eerst te zandstralen en vervolgens met inkt te beschilderen, weet hij een tweede laag boven de tekening in kleurpotlood aan te brengen. De onscherpe tekening suggereert dat je door een beslagen ruit of filter kijkt en de tekening daardoor wazig ziet. Het is echter Rébérées tekentechniek die dit enkel suggereert. Hij laat de twee lagen, ondanks dat ze in eerste instantie misschien niets met elkaar van doen hebben, een verband met elkaar aangaan. Het lijkt alsof ze bij elkaar horen, alhoewel ze in eerste instantie misschien niets met elkaar te maken hadden. Ondanks de versmelting, blijft daardoor verwarring bestaan. De kunstenaar lijkt echter uit op die verwarring, aangezien wij ook in ons dagelijks leven met een overdaad aan beelden te maken krijgen, die op onnavolgbare wijze (in ons hoofd) met elkaar versmelten en betekenis oproepen.
De tekeningen op de glasplaten doen ook aan mijn kindertijd denken. Al tekenend op de beslagen ruiten van een auto of raam kon je je eigen wereld laten ontstaan. Zo ontstond een tweede laag boven op de werkelijkheid. Een laag die de wereld voor eventjes vereenvoudigde, begrijpelijk en herkenbaar maakte en daardoor veilig liet voelen. Het is deze beeldtaal die terug te zien is in het werk van Rébéré. Ook hij lijkt zich het beeld op deze manier toe te eigenen en van een nieuwe betekenis te voorzien.
Elsa Werth (Michèle Didier, Paris)
Met zwarte draad op papier heeft Elsa Werth honderd handtekeningen ‘getekend’. Ik maak hierbij bewust gebruik van aanhalingstekens, aangezien de kunstenaar een katoenen draad op een vel papier liet vallen, om honderd keer een toevallige (hand-)tekening te laten ontstaan. De term handtekening wordt hierdoor direct ondermijnd, evenals de status van de signatuur. Terwijl een kunstwerk vaak veel meer waard is als er een originele handtekening van de kunstenaar op staat, kun je je bij Werth afvragen welke handtekening nu origineel is? Hiermee lijkt de kunstenaar de economische waarde en daarmee de relevantie van de signatuur te bevragen. Door de handtekening tot onderwerp van het werk te maken, stelt ze de vraag of de handtekening belangrijker is dan het werk zelf.
Tevens ontstaat de vraag of we deze werken nu als tekening of als tekst moeten opvatten. We zouden het werk zelfs als kleine teken-performances kunnen opvatten. Naast de signatuur die op basis van toeval is ontstaan, heeft Werth de handtekeningen op volgorde van maakproces genummerd, alsook de plek waar ze het werk gemaakt heeft, de datum en haar naam toegevoegd, om de mini-performances te registreren.
Antoine Roegiers (Templon, Paris)
De Belgische kunstenaar Antoine Roegiers weet dankzij zijn vernuftige teken- en schildertechnieken, de oude Vlaamse meesters goed te benaderen. In Parijs toont hij enkele monochrome tekeningen, die in eerste instantie op de Salon du Dessin lijken thuis te horen, waar oude prenten en tekeningen worden getoond. Een toevoeging in kleur verraadt echter dat het om een eigentijdse tekening gaat.
Kunstenaars als Pieter Bruegel schilderden dergelijke grisailles, om hun meesterschap te demonstreren. Maar Roegiers gaat verder dan het nabootsen van dit technische meesterschap. Hij lijkt een 19de-eeuwse meester in zijn 16de-eeuws ogende werk te introduceren. Het groene masker dat de vogel in zijn klauwen heeft, lijkt namelijk regelrecht uit een schilderij van James Ensor te komen. De kleurrijke toevoeging trekt gelijk de aandacht en geeft een bizarre wending aan het beeld. De toevoeging heeft bijna iets cartoonachtigs, waardoor het werk gelijk naar het heden wordt getrokken. De tekening lijkt vol symboliek. Het masker maakt duidelijk dat er iets verborgen wordt gehouden en de kraai die ermee wegvliegt staat normaal gesproken symbool voor pech en ongeluk. Er staan duidelijk veranderingen op het spel, die de trouwe en beschermende hond probeert te achterhalen. Deze tekening komt uit een grotere serie met de titel ‘à l’ombre des nuages’ (in de schaduw van de wolken), waaruit eveneens de grimmigheid van het tafereel valt op te maken.
Sylvain le Corre (Galerie Antoine Dupin, St.-Méloir-des-Ondes)
De natuur is een terugkerend thema door de hele beurs. Niet verwonderlijk in tijden van klimaatproblematiek natuurlijk. Ook de Franse kunstenaar Sylvain le Corre houdt zich ermee bezig. Naast sculpturen en installaties, maakt hij veel aquarellen. Geregeld tekent hij op groot formaat, maar het was ditmaal een aquarel op klein formaat die mij opviel. Door een stukje hout dat voor een klein gedeelte van bast is voorzien, groeien fragiele bloemen. Met enkele rake penseelstreken waar soms nauwelijks nog pigment aan zit, weet hij het broze karakter van het plantje weer te geven. Maar wie goed kijkt, ziet dat de wortels van het plantje onder het hout door de aarde krioelen. De witte sliertjes banen zich een weg door het zand. Plotseling lijkt dat fragiele plantje een symbool van kracht en hoop uit te stralen. Zelfs door harde oppervlakken laat het zich niet tegenhouden, maar groeit het ongehinderd door. Een prachtig en teder gebaar op klein formaat.
Antoine Desailly (Modulab – Metz)
De Franse kunstenaar Antoine Desailly toont een bijzondere serie werken op de beurs. Op geel ruitjespapier tekent hij in detail één onderwerp vanuit verschillende hoeken of in wisselende hoedanigheden. Zo heeft hij op een van zijn tekeningen vliegen in verschillende houdingen weergegeven. Sommigen lijken nog in leven, terwijl anderen met de pootjes omhoog liggen. Door de aanwezigheid van deze insecten verandert het ruitjesstramien plotseling in een raamhor.
Even later is hetzelfde stramien terug te vinden in een tekening waarop de kunstenaar mannen met bladblazers heeft weergegeven. Als een wetenschappelijk illustrator lijkt hij opnieuw alle houdingen en vormen die ‘de man met de bladblazer’ kan aannemen te hebben weergegeven. De tekening wordt verlevendigd door rondvliegende blaadjes, die hij in grote cirkels verspreid rond de mannen heeft weergegeven.
Met eenzelfde precisie tekende Desailly acht vuilcontainers van bovenaf. Het repetitieve element van dit werk wordt doorbroken door een van de bakken, die als enige schuin is weergegeven. Het strakke stramien wordt daardoor opengebroken en verlevendigd.
Naast de vuilcontainers, vliegen en de bladblazers heeft de Franse kunstenaar ook bijvoorbeeld sportschoenen en matrassen van daklozen weergegeven. Het zijn marginale onderwerpen waaraan hij al tekenend waarde geeft. Door ze semi-wetenschappelijk en uiterst gedetailleerd weer te geven tilt hij ze naar een hoger niveau en geeft hij er een andere betekenis aan.
Catharina van Eetvelde
Ieder jaar vindt er binnen de beurs een kleine thematentoonstelling plaats. Dit jaar was het thema ‘Animation: mécaniques de l’esprit’, waarin de relatie tussen hedendaagse tekenkunst en animatie werd onderzocht. Eén van de kunstenaars waarvan werk werd getoond was Catharina van Eetvelde. In haar werk is tekenen niet ongelimiteerd aan papier verbonden, maar kan het ook vorm krijgen in animaties en sculpturen. Naast potlood kunnen bijvoorbeeld ook draad, stof en hout tekenmaterialen in haar handen worden. Op drie beeldschermen zijn korte vectoranimaties te zien. De eenvoudige printplaatjes die onder de beeldschermen hangen roepen het gevoel op alsof de kunstenaar het systeem volledig zelf ontwikkeld heeft. Het werk krijgt daardoor iets van de puurheid terug, die normaal automatisch aan papier verbonden is.
Die fragiliteit is ook aanwezig in bovenstaande tekening. Het werk, dat uit verschillende dragers is samengesteld, krijgt automatisch een huid. De pijn en de littekens van het leven worden bijna voelbaar in dit portret. Van Eetvelde maakt complex werk dat vanwege zijn materialiteit direct bij je binnenkomt.