Als je dan toch in Duitsland bent vanwege de documenta en je deze zomermaanden met een 9-euro ticket vrij door ons buurland kunt rondreizen, plak je er natuurlijk nog een aantal steden aan vast om mooie musea en architectuur te bezoeken. In deze blog bespreek ik een aantal tekeningen die mij het meest zijn opgevallen.
Kestner Gesellschaft – Hannover
Een van de meest bijzondere tentoonstellingen die ik gedurende mijn reis bezocht, was ‘That other world, the world of the teapot. Tenderness, a model’ in het Kestner Gesellschaft in Hannover. Deze groepstentoonstelling is gebaseerd op ‘The Tender Narrator’ van Olga Tokarczuk. Het was haar dankrede tijdens het in ontvangst nemen van de Nobelprijs voor de literatuur. Geïnspireerd door Hans Christiaan Andersen sprak ze over een theepot die door mensen slecht behandeld was om vervolgens – toen zijn hendel afbrak – weggegooid te worden. Het verhaal maakte haar als kind al emotioneel en ze gebruikte dit verhaal om op te roepen tot tederheid – de boodschap die als uitgangspunt dient voor de groepstentoonstelling in Hannover.
Een aantal werken die in deze tentoonstelling te zien zijn, zijn van de kunstenaar Daniel Otero Torres (1985). Hij maakt ruimtelijke tekencollages van strijdende vrouwen in gekoloniseerde landen. Wat in eerste instantie zwart-wit fotocollages lijken, blijken realistische grafiettekeningen op aluminium en staal te zijn. Hun grote formaat en mogelijkheid om als een beeldhouwwerk vrij in de ruimte te staan, zorgen voor een confrontatie met de beschouwer. Tederheid kan dan ook niet zozeer in de uitstraling van het werk zelf gevonden worden – alhoewel het dagenlange tekenproces wel een bepaalde zorgzaamheid voor zijn werk onthult – maar moet in de inhoud van de werken worden gezocht. In zijn getekende collages combineert Torres historische en eigentijdse beelden om kwetsbare groepen in de wereld een gezicht te geven – hoewel vaak niet letterlijk (aangezien gezichten meestal ontbreken).
Hamburger Kunsthalle
Met behulp van draad heeft de Duitse kunstenaar Fernando de Brito (1956) zijn grote muurtekening in het Gegenwart gedeelte van de Hamburger Kunsthalle aangebracht. Door een draad van blauw pigment te voorzien, deze aan te spannen en vervolgens los te laten tegen de muur, ontstaat er een afdruk van een lijn. Het is een antieke tekenmethode waar ik al eerder over schreef in de blog ‘Was getekend… de lijn (Rogier Arents)’. De zachtheid en wollige structuur van de draad is voelbaar in de tekening. Omdat het geen strakke, maar pluizige lijnen zijn, lopen ze her en der in elkaar over en ontstaat het idee van één brede lijn, die op sommige plekken verschilt in kleurintensiteit en structuur. Ondanks dat het werk vanuit toeval is ontstaan en iedere afdruk anders is, heeft De Brito – zoals de titel Equilibrium al doet vermoeden – evenwicht weten te creëren. De afzonderlijke lijnen gaan onderling een relatie met elkaar aan en vormen een samenhangende, horizontale band op de muur.
Kunsthalle Bremen
Kunsthalle Bremen heeft diverse werken van de Duitse kunstenaar Jub Mönster (1949) in haar collectie. Met blauwe balpen heeft de kunstenaar desolate interieurs van bowling- en kegelzalen weergegeven. In een krantenartikel dat in het museum hangt, lees ik dat de kunstenaar werd geïnspireerd door zijn oude bijbaantje: hij zette als vijftienjarige jongen kegels recht in een kroeg. De troosteloze interieurs in zijn tekeningen stammen ook uit deze tijd, aangezien hij die op foto-ansichtkaarten uit de jaren ’60 en ’70 heeft gebaseerd. Niet alleen de voorstelling zelf, maar ook de bruine vlekken die hij op zijn werken heeft aangebracht, zorgen ervoor dat nostalgische gevoelens worden opgeroepen. De bowlingzalen ogen als lege ruimtes ietwat absurd en unheimlich. De ruimtes zijn in feite nutteloos als ze niet hun eigenlijke functie vervullen. Hun glorietijd is duidelijk voorbij.
Weserburg – Bremen
De in Egypte geboren kunstenaar Nil Yalter (1938) is opgegroeid in Turkije en woont tegenwoordig in Parijs. Ze houdt zich in haar werk bezig met het leven van vrouwen in migrantenfamilies. Hoewel ze niet uitsluitend tekent, hangt er in het Weserburg, Museum für moderne Kunst, een serie werken waarin ze fotografie met tekenen combineert. De vijf getoonde werken bestaan uit vijf foto’s van Turkse immigranten in Parijs, die elk door een tekening wordt vergezeld met daarop een deel van de voorstelling die is nagetekend. Opvallend is dat enkel onbeduidende en onpersoonlijke elementen zijn weergegeven in de tekeningen, zoals de bank, het behang of een kledingstuk. Het lijkt erop alsof de mensen in de foto’s er niet toe doen en voor ieder willekeurig ander gezicht en persoon kunnen worden ingewisseld. Yalter maakt daarmee de status van deze mensen in de maatschappij pijnlijk duidelijk.
In het Weserburg is ook een solotentoonstelling van de Zwitserse kunstenaar Silvia Bächli (1956) Along Long Lines te zien. Zoals de titel van haar tentoonstelling al aangeeft, staat de lijn in al haar werken centraal. Hoewel de abstracte werken wellicht anders suggereren, reageert ze intuïtief op ervaringen uit haar omgeving. Dat kan, aldus de museumfolder, de route zijn van een vlieg die door haar atelier zoemt of bijvoorbeeld de ruimte die zich tussen twee huizen bevindt. Deze waarnemingen representeert ze niet op een herkenbare manier, maar vertaalt ze in sensorische, atmosferische composities van lijn en kleur. In de grote tekeningen die in Bremen tentoongesteld worden, speelt vaak ook het papier een rol. Bächli lijkt bewust ervoor te kiezen om van losse bladen één groot vel papier te maken, zodat er automatisch een rasterstructuur ontstaat. De horizontale verfstreken worden daardoor verticaal doorbroken, als een soort visuele interpunctie. Ook de plaatsing van de werken ten opzichte van elkaar in de ruimte is van belang. Het lijkt erop alsof de muur een leeg vel papier is, waarop ze met haar werken lijnen aanbrengt. Bächli spreekt zelf over een muzikale partituur, waarbij pauzes en lege ruimtes net zo belangrijk zijn als het ritme (in dit geval de abstracte voorstellingen).
Felix-Nussbaum-Haus, Osnabrück
De in Beiroet geboren kunstenaar Mounira Al Solh (1978) – die tegenwoordig afwisselend in Libanon en Nederland werkt – toont in Osnabrück een grote verzameling zelfportretten. Net als de Joodse kunstenaar Felix Nussbaum (1904-1944) – waaraan het museum is gewijd – onderzoekt Al Solh haar eigen identiteit in haar werk. Beiden Joods, vluchtte Nussbaum (tevergeefs) voor de nazi’s en Al Solh voor de Libanese burgeroorlog (naar Syrië om vervolgens ook daar weer te moeten vluchten). In de serie 13 april, 13 april, 13 april – de dag waarop de Libanese burgeroorlog begon – geeft ze zichzelf in alle kwetsbaarheid weer. Angst, verdriet en wanhoop worden onverbloemd vastgelegd. Haar werk grijpt je bij de keel en laat je niet meer los. Doordat ze vaak op kladpapier of stof werkt, wordt deze kwetsbaarheid extra benadrukt. Ze geeft zich niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk bloot – wat voor Libanese vrouwen verboden is. Daarmee vormen haar werken niet alleen een persoonlijk zelfportret, maar tevens een verzet tegen de onderdrukking die ze als Libanees-Joodse vrouw ervaren heeft en nog altijd ervaart.