Was getekend… Ewa Kuryluk

Naast de landenpaviljoens worden tijdens de Biënnale van Venetië ook diverse nevententoonstellingen georganiseerd. Een voorbeeld hiervan is de tentoonstelling ‘Io, il Canguro Bianco / I, White Kangaroo’; een solotentoonstelling van de Poolse kunstenaar Ewa Kuryluk (1946). Naast kunsthistoricus, dichter, schrijfster en fotograaf, is zij pionier op het gebied van kortstondige textielinstallaties waarin zij vaak ook (inkt-)tekeningen verwerkt.

Ewa Kuryluk (twee werken, ca. 1980), foto: Sandra Mackus

Veronica

De katoenen lappen met levensgrote afbeeldingen van mensen, herinneren direct aan het doek van Veronica. Deze gedachte wordt versterkt doordat Kuryluk met rode inkt en wit acryl werkt, die respectievelijk aan het bloed en zweet van Christus lijken te refereren. Een aantal van haar werken verwijzen letterlijk naar het reliek, doordat twee getekende handen een doek vasthouden waarop een gelaat is weergegeven. Als kunsthistoricus deed de Poolse al uitgebreid onderzoek naar het

reliek en schreef ze een boek (Veronica & Her Cloth: History, Symbolism and Structure of a “True” Image (1991)).  

Ewa Kuryluk, werk uit de installatie The Theater of Love (1986-1989), foto: Sandra Mackus

Textiele sculpturen

De drapering en de plooien van het stof spelen een belangrijke rol in Kuryluks werk. Hoewel sommige doeken zijn ingelijst en aan de muur hangen, presenteert ze haar betekende textiel vaak als vrijstaande sculptuur. Het zorgt voor een versterking van het beeld. De tekeningen lijken niet alleen een afdruk van het menselijk lichaam weer te geven, maar ze krijgen plotseling ook volume: alsof het echte lichaam er nog onder zit.  

Ewa Kuryluk, werk uit de installatie The Theater of Love (1986-1989), foto: Sandra Mackus

In de installatie The Theater of Love (1986-1989) zijn onder andere twee sokkels te zien, waarop de kunstenaar een doek heeft gedrapeerd. Het zijn geen heroïsche beelden, die dankzij de sokkel hoog boven de kijker uittorenen. Sterker nog, je kijkt er als beschouwer letterlijk op neer. De sokkels zorgen enkel voor afstand: alsof de mensen die zijn weergegeven zich in een andere wereld bevinden. Bij één van deze twee werken, steekt het doek echter uit en komt het plotseling in het domein van de beschouwer. Daardoor word je ongevraagd bij het beeld betrokken en ga je automatisch een relatie met het werk aan. Dit wordt versterkt door de verleidelijke blik van de weergegeven vrouw, die met haar hoofd op haar elleboog leunt. De hechtingen in haar buik, de blote voet die zich van ons afwendt alsook het verkreukte lichaam, lijken haar uitnodigende blik echter tegen te spreken. De makkelijk vervormbare stof benadrukt haar fragiliteit. Neerkijkend op haar naakte lichaam, voel je je plotseling voyeur.   

Ewa Kuryluk, werken uit de serie Chairs, 1982, foto: Sandra Mackus

Stoelen

In een andere ruimte van de tentoonstelling staan diverse stoelen opgesteld, waarover katoenen doeken zijn gedrapeerd met tekeningen van naakte vrouwen. De kunstenaar maakte deze installatie oorspronkelijk voor de Twelfth International Sculpture Conference in San Francisco (1982). In de begeleidende tentoonstellingsfolder omschrijft ze het maakproces als zelfkwelling, aangezien ze de werken in een snikheet New York, zonder airconditioning en gebukt onder slapeloosheid, had moeten maken. Deze lijdensweg onderstreept echter de inhoud van haar tekeningen, waarin ze zichzelf al martelend heeft geportretteerd. Zo steekt ze de ene keer een mes in haar borst, en schrijft ze in een ander werk haar naam op haar lichaam of verstopt ze zichzelf achter een masker. De enige overeenkomst tussen de werken is dat ze zich naakt en zittend weergeeft en ze de beschouwer priemend aankijkt. 

Ewa Kuryluk, werken uit de serie Chairs, 1982, foto: Sandra Mackus

Enerzijds suggereren de stoelen comfort en lijken ze een uitnodigend gebaar af te geven, wat wordt veroorzaakt door de herkenbaarheid van het object alsook door de lange traditie waarin geportretteerden zittend worden weergegeven. Anderzijds weerhouden de tekeningen je ervan om letterlijk plaats te nemen. De stoel is veranderd in het skelet van de vrouw, waardoor haar lichaam lijkt te zijn veranderd in een gebruiksvoorwerp. De beeldtraditie van het Veronicadoek – waarbij de ontberingen van Christus, letterlijk een gezicht kregen – worden door Kuryluk naar haar eigen tijd gehaald. Zonder dat we haar verhaal kennen, weet ze installaties te creëren die uiting lijken te geven aan haar eigen lijdensweg, of aan die van de vrouw in het algemeen.