Soms kan een kunstenaar je verbazen. Toen ik de grote, abstracte schilderijen van de Franse kunstenaar Gérard Traquandi (1952) tegenkwam in het Museum voor de Schone Kunsten in Caen, had ik nooit verwacht een volledig gevulde zaal met tekeningen te zien. Het was een mooie verrassing, die ik graag via deze blog deel.
Lijn en volume
Als een aaneengesloten rij met tekeningen, is één van de museummuren voorzien van een serie bomen en struiken. De werken zijn gemaakt op velletjes papier – al dan niet voorzien van ruitjes – die uit schriften lijken te zijn gescheurd. De rafelranden en het gelige papier geven de werken een vluchtig karakter. Alsof ze van origine niet bestemd waren om aan anderen getoond te worden, maar als private schetsjes dienden. Dit wordt ook door de tekeningen zelf benadrukt. De ene keer heeft Traquandi in een paar krabbels het silhouet van een landschap opgezet, terwijl hij de volgende tekening met verschillende grijstinten heeft opgebouwd. Hierdoor lijkt het alsof de kunstenaar soms op zoek is naar vorm, terwijl hij de andere keer meer geïnteresseerd lijkt in de volumes en structuren van de gewassen.
Natuurlijke toestemming
Waar sommige werken overduidelijk figuratief zijn, neigen andere tekeningen naar het abstracte. De inspiratiebron voor al zijn werken is echter dezelfde. Traquandi laat zich inspireren door zijn lange wandelingen door de natuur. In zijn werk legt hij – bewust van zijn beperkte mogelijkheden als kunstenaar – de superioriteit van de natuur vast. Hiervoor legt hij de nadruk op zijn eigen waarnemingen, die hij middels diverse technieken en materialen tot uiting probeert te brengen. Niet voor niets heet de tentoonstelling ‘l’approbation de la nature’ – oftewel, ‘met toestemming van de natuur’ – waarbij hij zich als ondergeschikte opstelt. Hij weet dat hij enkel waarnemingen en verschijnselen van die natuur kan vastleggen, zonder deze te evenaren.
Wandelaars in de zon
Naast de serie tekeningen van bomen en gewassen, is een muur met andere tekeningen waaronder voornamelijk aquarellen te zien. Opnieuw is de natuur zijn hoofdonderwerp, alhoewel er ook objecten en mensen in voorkomen. Zo weet de kunstenaar met minimale middelen twee wandelende mannen weer te geven die in het zonnetje lopen. Voor een van de twee tekeningen heeft hij al zoekend op het papier, de ledematen, de broek en de schaduw van de man weergegeven. Het witte t-shirt heeft hij volledig uitgespaard, waardoor het lijkt alsof de man in de felle zon loopt. De andere man heeft hij enkel in contouren opgezet met blauwe pen en inkt. Met een paar losse streepjes weet hij opnieuw een overtuigende weergave neer te zetten. Ditmaal verraden zijn blote bast en schaduwpartij op de grond, dat hij in de zon loopt.
Schoenen
Aan dezelfde wand hangen drie tekeningetjes van kledingstukken. Op twee werken staan schoenen en op een andere tekening heeft Traquandi twee hoeden en twee petten weergegeven. Ik moet bij de schoenen gelijk aan de schoenen (1886) van Vincent van Gogh denken, die door literair criticus Frederic Jameson hermeneutisch – oftewel verklarend – werden geïnterpreteerd. Hij gaf aan dat je zonder de bezitter van deze schoenen te kennen, je je wel een voorstelling van de eigenaar kunt maken. Datzelfde geldt voor de schoeisels en hoofddeksels die Traquandi getekend heeft. Zo lijken ze niet afkomstig van deze tijd – wat nog eens extra benadrukt wordt door de nostalgische waarde die de zwart-wit tekening oproept. Tevens hebben ze een ietwat versleten uitstraling, die door de warrige tekenstijl wordt versterkt. Zonder enige context, roepen deze werken daardoor een sfeer op, die de kunstenaar mogelijk onbedoeld aan ons overbrengt.