Grazende koeien in de wei. Het is een typisch Nederlands beeld dat menig kunstenaar op doek, papier of meer recentelijk in audiovisuele media heeft vastgelegd. Ook het Amsterdamse kunstenaarsduo PolakVanBekkum; bestaande uit Esther Polak en Ivar van Bekkum, werd aangetrokken door deze dieren. In plaats van de koeien zelf vast te leggen, concentreerden ze zich op de beweging van het vee. Hoog in de bergen van Zwitserland en op de vlakke weiden van Groningen volgden ze met aquarelpotlood op papier, de routes die groepjes koeien al grazend aflegden. Hun poëtische resultaten bundelden ze samen in een prachtig vormgegeven boek: Graaschoreografieën (2021).
Zonder enige achtergrondkennis van hun project zijn de aquarellen fijngevoelige, abstracte beelden bestaande uit kronkelende lijnen, transparante vlekken en stippen. Hoewel de composities niet door de kunstenaars zelf zijn bepaald maar door het grazende vee – waarbij het weiland in feite hun vel papier is geworden – hebben ze wel degelijk invloed op het beeld. Deze invloed is te vinden in hun materiaalkeuze, alsook in de keuze om het papier staand of liggend te gebruiken, de plek van waaruit ze de dieren observeerden, de (onzichtbare) grenzen waarbinnen geregistreerd wordt, de tijdspanne, de (maximale) hoeveelheid koeien die geregistreerd kan worden en de keuze waar de eerste punt op het papier wordt gezet. De meeste tekeningen zijn door Polak gemaakt, terwijl Van Bekkum in de gaten hield wanneer het (esthetische) moment om te stoppen was aangebroken.
Ook tijdens het registreren beïnvloeden de kunstenaars de compositie van de tekening, door de getekende lijnen met een (planten-)spuit (of onbewust door de regen) nat te maken, waardoor de aquarelpotlood lijnen uitlopen. Naast dat het esthetische gevolgen heeft, suggereert het ook inhoudelijke implicaties. De lijnen worden minder scherp, waardoor de verslaglegging een bepaalde mate van onzekerheid in zich draagt. Het maakt duidelijk dat het geen wetenschappelijke observaties zijn die door een machine zijn vastgelegd, maar dat ze met de hand zijn genoteerd.
In het boek is bij iedere tekening een tekst te lezen. Naast de datum, de tijdspanne waarbinnen getekend is, de locatie en het materiaalgebruik, staat er ook een geschreven verslag dat de abstracte tekeningen tot leven brengt. Hierin staan persoonlijke ontdekkingen die variëren van de organisatiestructuur van de grazende koe tot beeldende vondsten en frustraties.
Zo is uit de teksten op te maken, dat de kunstenaars vier verschillende soorten bewegingen bij de koeien onderscheiden. Er wordt allereerst gesproken over de beweeg-eenheid ‘leider’ die vervolgens de beweeg-eenheid ‘kudde’ meeneemt. En die kudde is weer onder te verdelen in de beweeg-eenheid ‘recalcitrante individuen’ (die hun eigen pad bepalen) en de beweeg-eenheid ‘volgers’ (die het pad van de leider juist zo strak mogelijk navolgen).
In de teksten worden de bewegingen van de koeien dikwijls geïnterpreteerd, waarbij het kunstenaarsduo zich niets lijkt aan te trekken van het heersende taboe om emotionele reacties aan dieren toe te schrijven. Schaamte, eenzaamheid, nieuwsgierigheid, maar ook een voorkeur voor een bepaalde smaak water (sloot- of kraanwater uit de bak), worden aan de koeien toegeschreven en maken de abstracte tekeningen herkenbaar en toegankelijk.
In de teksten bevragen de kunstenaars ook hun eigen proces en laten ze de lezer meegenieten van hun avonturen, vondsten en frustraties. De wind laat het papier direct wegwaaien en de (zogenaamde ha-ha-)heuvels (in Zwitserland) zorgen ervoor dat koeien uit het zicht verdwijnen. Voor dergelijke problemen moeten ze telkens een beeldende oplossing bedenken. Zo zetten ze voor de herkauwende koeien die in het gras liggen een stip, die dan ook op diverse tekeningen is terug te zien. Er zit zelfs een blanco blad in het boek, dat verwijst naar een weggegooide tekening.
Al tekenend ontstond bij het kunstenaarsduo de gedachte dat koeien bewust door het landschap navigeren; alsof ze een innerlijke GPS hebben. Deze boodschap lijkt onderschreven te worden door de registraties. Het enige grote (beeldende) verschil tussen de tekeningen die in Feerwerd (Groningen) en Tschlin (Zwitserland) zijn gemaakt, is hun respectievelijke zwarte en blauwe kleur. De zigzaggende routes en het een tijdje uiteen lopen om vervolgens weer bij elkaar te komen, zijn opvallende overeenkomsten binnen de 48 registraties.
Het thema ‘beweging in tijd en ruimte’ verbindt de breed uiteenlopende projecten van het kunstenaarsduo PolakVanBekkum. Al eerder schreef ik over hun project Fregata Magnificens dat vorig jaar op BIG ART was te zien (Zie: Was getekend… BIG ART (2023) (sandramackus.nl)). Het overkoepelende thema biedt ze de mogelijkheid om actuele vraagstukken te benaderen, waarbij tekenen vaak als registratiemiddel wordt gebruikt. De resultaten van deze projecten brengen niet alleen esthetische werken voort, maar sporen aan om anders naar maatschappelijke problemen te kijken. In een artikel voor het NRC (1) inspireert Polak om problemen rondom de enorme mestoverschotten meer vanuit ‘mobiliteit en samenhang te bezien’. Met hun werken dagen ze niet alleen zichzelf maar ook de ander uit, om op nieuwe manieren te kijken.
Van april tot en met juni gaat het kunstenaarsduo opnieuw Graaschoreografieën tekenen – ditmaal op groot formaat – tijdens hun MondriaanFonds residentie bij het Drawing Centre Diepenheim. Meer lezen? Zie: Grazing Choreographies @ Drawing Centre Diepenheim – polakvanbekkum
(1) ‘Beweegredenen van grazende koeien’ NRC 22 juli 2022