Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Veertien tekenaars tonen in tentoonstellingsruimte 50PK (Ede) divers werk, waarin één gemene deler is te vinden: het zijn verhalende tekeningen. Elke kunstenaar doet dit op zijn of haar eigen manier, in een eigen tekenvocabulaire. Aangezien tekst ontbreekt, is de beschouwer in deze tentoonstelling zelf aan zet om de verhalen te ‘lezen’. In deze blog bespreek ik het werk van enkele kunstenaars.
Paul Nassenstein
Paul Nassenstein toont in deze tentoonstelling enkele tekeningen op klein formaat. Op een van deze werken heeft hij met potlood een ontroerend tafereel getekend. We zien een landschap met verspreid over de grond vellen papier. Sommige zijn groot, andere wat kleiner, sommige vellen zijn omgekruld, andere liggen plat op de grond. Op één van de papieren is een engel te zien, die met handen en voeten het vel tegen de grond lijkt te drukken. Het kleine figuurtje is met een absurd en onbegonnen karwei gestart, aangezien het de andere vellen papier niet voor wegwaaien kan behoeden. De donkere achtergrond onthult dat het weer snel om zal slaan en de wind ieder moment op kan steken. Het kleine formaat van het engeltje tegenover het uitgestrekte landschap maakt hem nietig. Ook de fragiele vleugels lijken nauwelijks opgewassen tegen de wind en het formaat van de papiervellen.
Bij het zien van de tekening moet ik aan een illustratie denken; alsof het werk uit een (kinder-)boek is gehaald en onderdeel is van een groter verhaal. Maar ondanks het ontbreken van tekst of een opvolgend beeld, biedt de tekening juist die ruimte om dat verhaal zelf in te vullen.
Sam Ballet
Ook in het werk van Sam Ballet krijgt de kijker ruimte om zelf zijn verhaal te vormen. In bovenstaand werk heeft de kunstenaar een bos getekend, waar een slinger met verjaardagsvlaggetjes hangt. Ondanks het kleine formaat, heeft de kunstenaar tot in detail gewerkt. Een stoel, brandend kampvuur en een hakbijl in een boom, verraden dat hier (een) mens(en) is/zijn geweest. Nu zijn er enkel kraaien en een eekhoorntje aanwezig. Hoewel de gekleurde vlaggetjes in eerste instantie voor een feestelijke stemming zorgen, lijkt de afwezigheid van de mens een sinister tintje te geven. De tekening roept vragen op. ‘Waarom viert iemand een feest in een uitgestorven bos?’ En ‘waar is/zijn de feestvierder(s) naartoe?’ De vonken die uit het vuur spatten, het hakblok op de voorgrond en de dieren die op hun eten lijken te wachten, roepen de suggestie van een angstaanjagend verhaal op. Zonder dat er daadwerkelijk iets gebeurt, weet Ballet met één krachtig beeld de suggestie van een compleet verhaal op te roepen.
Marthe Zink
In de tekeningen van Marthe Zink zie je personen en personages die binnen een ondefinieerbare context zijn geplaatst. De verschillende personages die in één werk te zien zijn, lijken uit verschillende verhalen afkomstig. Zo is het hoofd van Woody Woodpecker in bovenstaande tekening direct te herkennen, alhoewel de rest van zijn lichaam niet overeenkomt met het origineel. Naast het pantermotief waarmee zijn lichaam is bedekt, houdt de cartoonfiguur ook een reuze cocktailprikker vast, waarop een Afrikaans masker, een stukje kaas en een augurk prijken. Rechtsonder is een tweede figuur te zien: een natuurgetrouw portret van een schreeuwende man met badmuts. Het is volstrekt onduidelijk wat de losse onderdelen met elkaar van doen hebben. De witte achtergrond voorziet ons niet van extra uitleg, maar biedt daarentegen de beschouwer de mogelijkheid om wederom een eigen verhaal te bedenken waarin deze personages samenkomen. Het enige wat wel duidelijk wordt in de werken van Zink, is dat – ondanks de vrolijke cartoonfiguren – er een rauw randje aan zit. Ze maakt de mens niet mooier dan die is. De combinatie met de vrolijke cartoonwereld zorgt voor absurdistische taferelen, die altijd een beetje wringen.
Carlyn Westerink
Je wordt als beschouwer op een unieke manier betrokken bij de tekening van Carlyn Westerink, omdat het lijkt alsof je zelf in de tekening zit. Het lichaam dat zonder hoofd aan de onderkant van het papier is geplaatst, loopt gevoelsmatig door in de ruimte van de beschouwer. Nu lijkt het alsof wijzelf in de woonkamer zitten en TV kijken. Op de televisie zien we een nieuwspresentator met naast zich het beeld van een paddenstoelwolk, die kenmerkend is voor een atoombom. Rondom dit beeld heeft Westerink een patroon van driehoeken getekend, waardoor het een decoratieve draai krijgt. Het nieuwsbericht valt op deze manier samen met de patronen van het ruitvormige behang en de cirkelvormige mat. De paddenstoelvormige wolk wordt tevens herhaald bij de sigaret boven de asbak en in het wijnglas op het TV-toestel. Het voelt alsof alles even belangrijk of onbelangrijk wordt gemaakt in deze tekening. Het nieuws is onderdeel van de huiskamer en lijkt – doordat het alom aanwezig is – nauwelijks meer effect te hebben.
Zwart-wit versterkt in deze tekening de eenheid tussen de verschillende onderdelen, maar roept tevens een nostalgisch effect op. Dit wordt extra versterkt door het behangpatroon, het televisiemeubel en andere woonkameritems die aan mode onderhevig zijn. Dat het echter om een hedendaags plaatje gaat wordt door één item gevalideerd: de smartphone die links op het tafeltje ligt.
Westerink is van origine illustrator, dus wellicht dat deze tekening in opdracht is gemaakt en op een tekst of andere inspiratiebron is geïnspireerd. Voor de tekening maakt dat verder niet uit, aangezien het als autonoom werk ook een eigen verhaal vertelt.
Chantal Breukers
Op groot formaat lijkt Chantal Breukers twee pagina’s uit een boek aan ons te tonen. Tekst en beeld vullen elkaar aan in deze monumentale tekening. Ze lijkt haar eigen scheppingsverhaal te creëren aan de hand van een mandarijnenschil, die gaandeweg de vorm van een mens krijgt. Een mens die, zonder dat er goed en aandachtig onder die schil wordt gekeken, tot man of vrouw kan worden gerekend vanwege de aan- of afwezigheid van een aanhangsel. Breukers maakt er een persoonlijk verhaal van, dat tegelijkertijd universeel is. Een verhaal over vader en dochter, dat tevens over God en Eva zou kunnen gaan (waarbij de appel in een mandarijn is veranderd). De kunstenaar lijkt zichzelf zwevend op een groot fallussymbool te hebben geportretteerd. Achter haar staat een man – mogelijk haar vader – die haar door de ruimte lijkt te laten zweven.
In veel van haar werken verwijst ze niet alleen naar tekstuele verhalen, maar maakt Breukers ook gebruik van beeldende citaten. Deze keer haal ik ze er niet uit, maar dat betekent niet dat ze er niet zijn. Het wordt in ieder geval duidelijk dat de kunstenaar niet alleen haar eigen verhaal verbeeldt, maar diverse laat samenkomen. Op deze manier weet ze universele, Bijbelse en persoonlijke verhalen met elkaar in dialoog te laten gaan en een nieuw eigen beeldverhaal te laten ontstaan.
De tentoonstelling ‘In het bos staat een huis’ is nog t/m 25 augustus te zien in 50 PK (Ede)