Het werk van de Franse kunstenaar Nicolas Daubanes (1983) zag ik een aantal jaren terug op een tekenbeurs in Parijs. Hij maakt onder andere krachtige muurtekeningen, waarvoor hij een bijzonder materiaal gebruikt, namelijk ijzervijlsel.
Aangezien je dit materiaal niet met lijm op een vel papier kunt vastplakken, kiest Daubanes voor een magnetische ondergrond. De witte stukken in de voorstelling dekt hij als het ware af met papier, zodat over de rest het ijzervijlsel kan worden gestrooid. Door de zwaartekracht valt een deel van het poeder op de grond. Dit laat strepen achter op de muur, maar ook een restant op de grond. Terwijl ijzer aan de ene kant kracht en gevaar uitstraalt, is het als poeder juist vluchtig en kwetsbaar.
Het vluchtige materiaal staat haaks op zijn krachtige onderwerpen. Zo zien we hier de voormalige St.-Michielsgevangenis in Toulouse. Een streng bewaakt gebouw vol tralies, hekken en beveiligingssystemen. De zwart-wit afbeelding van het gebouw oogt streng, maar wordt verzwakt doordat het aan de onderkant lijkt af te brokkelen. Alsof een gevangene aan de tralies zaagt, waarvan we de resten op de grond zien liggen.
Die tegenstrijdigheid tussen kracht en het moment van instorten, is kenmerkend voor het werk van Daubanes. Hij houdt zich al jarenlang bezig met de gevangeniswereld. In de vorm van tekeningen (maar ook door middel van (video-)installaties) zoekt hij naar het moment vlak voordat een ogenschijnlijk onverwoestbaar gebouw in een ruïne verandert.