Het is een frappante gewaarwording: ontwerptekeningen uit het Rijksmuseum in Amsterdam zijn op dit moment in een tentoonstelling in het Design Museum in Den Bosch te zien. Toch lijkt het Bossche Museum dé plek bij uitstek te zijn voor deze collectie, aangezien de tentoonstelling inzicht geeft in de functie van tekeningen binnen het vormgevingsproces van kunstnijverheid.
De tentoongestelde tekeningen – die dateren uit de zestiende tot en met de negentiende eeuw – zijn onderverdeeld in twaalf categorieën. Elke categorie toont een onderdeel van het ontwerpproces, hoewel niet ieder proces uit deze twaalf stappen hoefde te bestaan.
De eerste en tevens grootste categorie ontwerptekeningen is ‘de schets’. Hierin zet de ontwerper zijn eerste gedachten op papier. Soms is zo’n ontwerpschets zeer uitgebreid, zoals bijvoorbeeld te zien is in de ontwerptekening voor een porseleinen juwelenkist van Alexander Kips. Hij heeft het juwelenkistje ruimtelijk weergegeven en zelfs van witte hoogsels voorzien om de ruimtelijkheid van het object extra te benadrukken. Om de weergegeven personen te duiden, heeft hij cijfers boven hun hoofden geplaatst, die worden verklaard in een legenda. Vanwege de realistische weergave lijkt het net alsof de ontwerper een reeds bestaand object heeft nagetekend – een andere categorie tekeningen die in de tentoonstelling is te zien – en ziet de tekening niet uit als een eerste gedachtespinsel. Mogelijk wilde hij met zijn schets indruk maken op eventuele kopers.
Bovenstaande ontwerpschets uit Italië voor een kan is daarentegen een stuk grover en sneller gemaakt. Aan de overbodige lijnen is te zien dat de maker al zoekend zijn onderwerp op papier probeerde te zetten en de vorm voor zichzelf nog niet volledig helder heeft. Het handvat bestaat uit een wirwar aan lijnen, waar nauwelijks vormen in te herkennen zijn.
Om aan de wensen van de klant te voldoen, of om de veelheid aan mogelijkheden inzichtelijk te maken, werden soms meerdere versies van een object binnen één schets getoond. Dat scheelde papier, maar ook tijd – aangezien de ontwerper niet alle mogelijkheden volledig hoefde uit te werken. Zo wordt een kan plotseling een vaas, door op een apart vel papier een deksel te tekenen, waarmee tegelijkertijd het handvat van de originele tekening wordt verhuld.
Ook de tekening van Andreas Stöttryp toont twee ontwerpen in één – alhoewel de verschillen summier zijn. Het uiteindelijke ontwerp is dus niet asymmetrisch, maar de uitwerking van de linker- of rechterhelft van de tekening.
Een andere categorie ontwerptekeningen die in de tentoonstelling wordt getoond, is die van de meubelmaker in opleiding. Tekenen was meestal onderdeel van de opleiding tot ambachtsman. Een van de opvallendste voorbeelden is het ontwerp voor het sluitmechaniek van een geldkist uit Zuid-Duitsland. Naast dat de ontwerper kennis moest hebben van de mechaniek, is het ook een decoratieve tekening, waarin aandacht is besteed aan de vormgeving van het object.
Sommige werken zouden wij tegenwoordig eerder als autonome tekening opvatten, hoewel ze daar niet voor waren bedoeld. Zo zijn enkele werktekeningen te zien die kunstwerken an sich zijn. In de tentoonstelling is een minutieus uitgevoerde tekening van de stad Neurenberg te zien, die de ontwerper voor de graveur heeft gemaakt die een drinkglas moest graveren. Normaal gesproken belandden deze tekeningen in de prullenbak zodra hun functie was vervuld.
Weer een andere categorie tekeningen was júist bedoeld om mee te pronken. Deze tekeningen werden aan potentiële klanten getoond en moesten objecten (internationaal) aan de man brengen. De tekening van een kandelaber, een klok en een kan, die aan een Franse ontwerper is toegeschreven, lijkt de objecten mooier weer te geven dan dat ze in werkelijkheid konden zijn. Aan de hoeveelheid details en het gebruik van schaduw, toont zich hier eerder een tekenaar dan een ontwerper, aangezien deze mate van detaillering niet in de daadwerkelijke objecten kon worden bereikt.
Het is niet vreemd dat dergelijke pronktekeningen ook vaak in prenten werden omgezet, om internationale aandacht voor een bepaalde stijl, vorm of ornament te verkrijgen. Ook hier is de uitvoerbaarheid niet het belangrijkste aspect. De prenten dienden ter lering en inspiratie voor andere ontwerpers en ambachtslieden. Opnieuw zijn het prachtige tekeningen van objecten die waarschijnlijk nooit in het echt hebben bestaan.
De tentoonstelling PROCESS – Design Drawings from the Rijksmuseum is nog tot en met 12 februari 2023 te zien in het Design Museum in Den Bosch.