Een aantal weken terug schreef ik een recensie over de tentoonstelling ‘Collectie Wilploo – verglijdend landschap’ (Rijksmuseum Twenthe). Hierin schreef ik dat ik later op deze tentoonstelling terug zou komen, om afzonderlijk de werken van Raquel Maulwurf (1975) en Renie Spoelstra (1974) te bespreken en te koppelen aan het thema zwart-wit. Wat opvalt in de tentoonstelling is de hoeveelheid werken van de uit Spanje afkomstige, maar in Nederland woonachtige Maulwurf. Haar werk blijkt een persoonlijke betekenis voor kunstverzamelaar Ingrid Blans te hebben. Naast dat de destructieve werken haar aan haar platgebombardeerde woonplaats Rotterdam doen denken, herinneren ze haar ook aan de stad Beirut die ze als uitwisselingsstudent bezocht in de jaren ’70 en die nadien – als gevolg van oorlogsgeweld – grotendeels vernietigd is.
Destructie
Dat oorlogsgeweld is terug te zien in het werk Beirut 12 VII – 14 VIII ’06 (2006). Het doet mij direct aan het huidige oorlogsgeweld in Oekraïne denken, waarschijnlijk omdat die beelden vers op mijn netvlies staan maar ook omdat de setting van de tekening als het ware inwisselbaar is. Doordat de gebouwen in de tekening sterk verwoest zijn en je vooral puin ziet liggen, is de tekening niet aan een specifieke plek te verbinden. Maulwurf lijkt met haar tekening vooral uiting te geven aan de menselijke drang tot (zelf-)destructie. Zonder de mens zelf of zijn oorlogsgeschut weer te geven, toont haar werk het uiteindelijke gevolg hiervan. Met houtskool en oilstick heeft ze op een maagdelijk wit doek de restanten van gebouwen weergegeven die worden omgeven door bergen puin. Het wit roept leegte en afstandelijkheid op; de setting voelt kil aan. Het is duidelijk een plek waar je niet wilt zijn.
Serene tsunami
Wat al opvalt in bovenbeschreven tekening, is de zeggingskracht van Maulwurfs tekenwijze. De dikke ophopingen oilstick in combinatie met de trefzekere houtskoollijnen en -vegen, ondersteunen de inhoud van het beeld. Dat is ook terug te zien in het kleine tekeningetje Tsunami (2012), dat in eerste instantie sereen oogt. Op het werk is de zee weergegeven tegen een gitzwarte achtergrond. Op de voorgrond is een golf met een bruisende schuimkraag te zien, die naar ons toe lijkt te rollen. Hoewel er geen groot spektakel wordt getoond, roept het werk dreiging op. Dat komt enerzijds door de sterke licht-donkereffecten, waarmee de kunstenaar een dramatisch effect creëert. Anderzijds krijgt destructie een letterlijke betekenis in het werk. Door gebruik te maken van dik museumkarton, kan Maulwurf deze met schuurpapier en scherpe voorwerpen bewerken. Terwijl de zee met horizontale gerangschikte streepjes en vegen is afgebeeld, is in de golf de kracht van een oplaaiende tsunami voelbaar. De schuimkraag is volledig opengewerkt en de papierpulp zorgt voor reliëf. Het natuurgeweld wordt tastbaar gemaakt.
Schoonheid van destructie
Door voor zwart-wit te kiezen lijkt Maulwurf zich toe te kunnen leggen op de essentie van het beeld. Kleur zou mogelijk afleiden of sentiment oproepen. In bovenstaande werken weet de kunstenaar de nadruk op de inhoud en vorm van het beeld te leggen en destructie – zowel vanuit de mens als vanuit de natuur – centraal te stellen. Ondanks de sinistere lading zijn de werken aantrekkelijk om te kijken. Door gebruik te maken van zwart-wit, de landschappen niet aan een specifieke locatie te koppelen en het geweld niet letterlijk in beeld te brengen, blijf je als beschouwer veilig op afstand. Het is een vreemde constatering als je je bedenkt dat datzelfde zwart-wit juist uitnodigt om naar het werk te kijken. Enerzijds weet Maulwurf met haar sterke licht-donker contrasten de aandacht van de beschouwer te trekken, terwijl datzelfde zwart-wit er anderzijds voor zorgt dat we op een afstandje worden gehouden en er veilig van kunnen genieten. Het is een spel tussen aan- en afstoten dat ervoor zorgt dat de werken onder je huid gaan zitten.