Was getekend… Renie Spoelstra (Collectie Wilploo – verglijdend landschap)

De laatste kunstenaar die ik in deze serie blogs over zwart-wit in de tekenkunst behandel is de Nederlandse kunstenaar Renie Spoelstra (1974). Hoewel maar één van haar werken te zien is in de tentoonstelling ‘Collectie Wilploo – verglijdend landschap’ – had ze in 2013 in hetzelfde museum haar solotentoonstelling ‘Het dode punt van de schommel’. In die tentoonstelling waren diverse werken te zien die door de particuliere kunstverzamelaar Ingrid Blans – van wie ook de werken in de huidige tentoonstelling zijn – waren aangekocht en ze aan het museum heeft geschonken.

Renie Spoelstra, Recreatiegebied #9, 2003, houtskool op papier, foto: Sandra Mackus

Recreatiegebied

In de tentoonstelling was haar werk Recreatiegebied #9 (2003) te zien, een al wat ouder werk van Spoelstra. Op de metersgrote zwart-wit tekening is een lege plek in een sparrenbos afgebeeld. Rondom die lege plek zijn boomstammen weergegeven, waarvan enkel nog de onderkant zichtbaar is. Op de lege plek valt precies de zon, wat ook de donkere schaduwen van de bomen verklaart.

Inspiratie

Voor haar werk maakte de kunstenaar films en foto’s in Nederlandse maar ook Amerikaanse natuurgebieden. Omdat er – net als in het werk van Raquel Maulwurf – geen specifieke informatie over de plek wordt gegeven, is op de tekening niet te zien waar het landschap zich bevindt. Het zou in feite overal en nergens kunnen zijn. Een zelfgemaakte foto of filmstill vormt de aanleiding voor haar werk. Ze vertaalt deze naar een donkere houtskooltekening, waardoor het digitale beeld plotseling een andere uitstraling krijgt en tevens van een (andere) betekenis wordt voorzien.  

Dode punt van de schommel

De titel van het werk (Recreatiegebied #9) suggereert dat Spoelstra een plek heeft weergegeven waar mensen zich kunnen ontspannen. Opvallend is echter dat ieder spoor van mens of dier afwezig is. In feite zien we niets anders dan een ‘leeg landschap’, waarin niets gebeurt. Toch roept het werk spanning op; alsof er ieder moment iets staat te gebeuren. Het is het moment dat Spoelstra zelf ‘het dode punt van de schommel noemt’. Oftewel: ze tekent een beeld waarin niets gebeurt, maar waarin ze wel al de dreiging voelbaar maakt alsof er net iets gebeurd is of alsnog staat te gebeuren.

Spannende leegte

Die dreiging wordt naar mijn idee niet alleen gesuggereerd door het desolate landschap en de compositie met bijzondere uitsneden, maar ook door het gebruik van zwart- wit. De keuze voor een monochroom palet versterkt de leegte van het beeld, waarmee de nadruk nog sterker op de open ruimte in het bos komt te liggen. Waar een felle lichtplek normaal wordt ingezet om de beschouwer ergens op te attenderen, wordt in dit geval enkel leegte onthuld. De rest van het werk is donker. Het is zelfs zo donker dat we – net als in een ruimte zonder licht – onze ogen moeten laten wennen aan de duisternis. Het levert spanning op, omdat je als beschouwer niet direct ziet of er iets gebeurt en je het gevoel krijgt iets over het hoofd te zien.

Omgekeerd tekenprocedé

Net als in het werk van Maulwurf, is de manier van tekenen sfeerbepalend in het werk van Spoelstra. Waar kunstenaars vaak een wit oppervlak met tekenmateriaal bewerken, hanteert Spoelstra – zoals ik al eerder schreef in de blog ‘was getekend… de gum’ – een omgekeerd tekenprocedé. Ze kalkt haar papier allereerst zwart met houtskool, om er vervolgens met kneedgum, ganzenveer en een katoenen lapje, licht in aan te brengen. Hierdoor lijkt het alsof de voorstelling letterlijk uit de duisternis opdoemt, wat de spanning in het werk versterkt. Tevens maakt het de tekening ‘wollig’ en zacht.

Subliem landschap

Die wollige tekentechniek veroorzaakt samen met haar intense gebruik van zwart en het metersgrote formaat van de tekening ook een ‘zuigende werking’. Je krijgt als beschouwer het gevoel alsof je bijna letterlijk het werk wordt binnengezogen. Het versterkt het dreigende karakter van het werk, omdat je als beschouwer – of je nu wil of niet – op een plek belandt waar je liever niet wilt zijn. Máár, net als in het werk van Maulwurf, is het opnieuw het zwart-witte idioom, dat tegelijkertijd afstoot en daarmee voor afstand zorgt. Naast dat de beschouwer zich ervan bewust is dat deze naar een tekening kijkt, plaatst zwart-wit het landschap in een andere wereld dan de gekleurde wereld van de beschouwer. Ondanks de spanning in het werk, verliest de beschouwer zich er niet in en kan deze ervan genieten.

Ook al kiest Spoelstra ervoor om met de meest elementaire middelen – papier en een stukje houtskool – een landschap weer te geven waarin niets gebeurt, weet ze al tekenend en vegend een krachtig beeld met meerdere betekenislagen neer te zetten. Waar de zwart-wit tekening in eerste instantie vooral een restrictie lijkt te zijn, blijkt het tekenen in zwart-wit juist een bewust middel waarmee de kunstenaar vrij kan experimenteren.