Na de prachtige tentoonstelling vorig jaar in het Brusselse BOZAR (zie: Was getekend… Rinus Van de Velde. Inner Travels – BOZAR), heeft de Belgische kunstenaar Rinus Van de Velde (1983) op dit moment een solotentoonstelling in Museum Voorlinden. Van tevoren was ik een beetje bang voor een herhaling van zetten, maar niets is minder waar. Ondanks dat er veel ouder werk wordt getoond dat al in eerdere tentoonstellingen was te zien, zorgt de samenstelling van de tentoonstelling – met werken uit de collectie van het museum – voor een verfrissende, nieuwe insteek. Niet alleen de kunstenaar zelf neemt als ‘armchair voyager’ telkens een andere rol aan, ook zijn werk is onderhevig aan verandering doordat het binnen een nieuwe context, andere betekenissen oproept.
Op het verkeerde been
De tentoonstelling in Voorlinden begint waar de tentoonstelling in het BOZAR mee eindigde: een masker dat de kunstenaar voor zijn film La Ruta Natural maakte. De Belgische kunstenaar lijkt direct een statement te maken: het verhaal gaat verder. Het masker toont zijn gelaat. Bij wijze van, kan iedereen Van de Velde worden. Hij lijkt duidelijk te maken dat je zomaar iemand anders kan worden en een andere identiteit kan aannemen – iets wat hij in zijn kunst veelvuldig doet.
Naast de sculptuur hangt een doek met een meer dan levensgroot zelfportret getekend met houtskool. Ik meen het te herkennen uit Brussel, maar zie tot mijn verbazing 2023 op het bijschrift staan. ‘Forever the armchair voyager’ staat onder het werk geschreven. De tekening herinnert sterk aan het werk uit 2020 met de titel I am the armchair voyager waar hij zich eveneens in zwart-wit afbeeldde terwijl hij een sigaret aansteekt. Het lijken de enige constanten in zijn veelzijdige werk: zijn liefde voor roken en het reizen binnen de veilige muren van zijn atelier. Hij lijkt zichzelf weer te geven als James Dean, wat door de cinematografische uitstraling van de tekening wordt versterkt. Net als een acteur speelt ook Van de Velde rollen in zijn zelfgemaakte scripts.
Traditie
Dat ik een groot liefhebber van het werk van deze kunstenaar ben, stak ik in mijn vorige blog al niet onder stoelen of banken. Niet alleen zijn prachtige houtskooltekeningen in zwart-wit spreken mij aan, maar ook zijn spel dat hij met de kunstgeschiedenis speelt. Net als in het BOZAR maakt hij ook in Voorlinden gebruik van de vaste collectie. Door zijn werk naast dat van onder andere Joseph Cornell en Cindy Sherman te plaatsen, wordt duidelijk dat Van de Velde deel uitmaakt van een traditie. Zo was het Cornwell die hem voorging in het reizen vanuit zijn atelier: de Amerikaanse kunstenaar reisde in zijn werk de hele wereld rond, zonder daadwerkelijk een stap buiten New York te zetten. En Cindy Sherman nam – hoewel uit andere beweegredenen – verschillende identiteiten aan in haar foto’s.
Andermans stijl
Ik hoor een paar bezoekers van het museum stellig zeggen dat ze de schilderstijl van de Belgische kunstenaar herkennen. Ze wijzen de wilde kleurstreken aan die dikwijls terugkeren in de werken die in de tweede zaal van de tentoonstelling hangen. Toch is het niet alleen Van de Velde die ze in deze werken kunnen herkennen. Al in het BOZAR was te zien dat de kunstenaar in de huid van 19de-eeuwse kunstenaars als Monet en Bonnard kroop. Door de snelle penseelstreken doet ook het werk I’d rather not take you up on that offer Rinus… aan een werk van een landschapsschilder uit de 19de eeuw denken. De felle kleuren en rij bomen herinneren overigens ook aan (de I-pad tekeningen van) David Hockey. De laatste jaren laat Van de Velde zijn pad vaak met andere kunstenaars kruisen in zijn werk. Daarvoor maakt hij gebruik van hun stijl en schrijft hij onder het beeld over de avonturen die ze samen hebben beleefd. Zo bezocht hij onder andere de tuin van Monet in Giverny, gezien het onderschrift: ‘One chance, if I don’t like it, I’ll kick you out of my little paradise, Claude told me in French.’
Nep
Het is geen geheim dat Van de Velde de tuin van Monet nooit daadwerkelijk heeft bezocht. Niet alleen omdat Monet al jaren dood was voordat Van de Velde geboren werd, maar ook omdat de Belgische kunstenaar open is over het geconstrueerde karakter van zijn werk. Dat wordt nog eens prachtig geïllustreerd in de derde zaal van de tentoonstelling.
Tussen de werken van Beuys* is te zien hoe Van de Velde zijn eigen ‘kunstenaarsmythe’ in zijn atelier samenstelt. Het werk On board of the Conrad, things take a weird turn – dat hij voor de tentoonstelling ‘Donogoo Tonga’ (S.M.A.K. 2016) maakte – toont vier mannen op een boot die, gezien de hoge golf, ieder moment gaat kapseizen. De mannen trekken zich er echter niets van aan en blijven rustig doorgaan met hun bezigheid. Hoewel de onheilspellende zwart-wit tekening in eerste instantie anders suggereert, is er ook niets om bang voor te hoeven zijn. Wanneer je goed kijkt zie je dat de gebeurtenis in scène is gezet. Het speelt zich letterlijk af in een kartonnen wereld, die door Rinus en zijn assistenten in zijn atelier is geconstrueerd.
Analoge computers
Die kartonnen werelden zijn kunstwerken an sich en maken dan ook geregeld onderdeel uit van zijn tentoonstellingen. Zo staat in Voorlinden de gigantische controlekamer Trader’s Room, die voor het grootste deel uit het pretentieloze materiaal is gebouwd. Computers – van oud tot hypermodern – floppydisks, een kopieerapparaat alsook de klokken zijn uit karton opgebouwd.
Door naast de ruimte het werk Carbid Door van Robert Rauschenberg te exposeren, wordt je als kijker aan het denken gezet. Beide kunstenaars spelen een spel tussen origineel en een nabootsing in karton. Rauschenberg bekleedde een deur met karton. Daarvoor gebruikte hij karton, dat hij door middel van lithografie en zeefdruk de uitstraling gaf alsof het afgedankte dozen waren. Het is echter een illusie. Schijn en werkelijkheid gaan hand in hand, net als in het werk van Van de Velde. Zijn zelfbedachte ruimte is met zoveel details weergegeven, dat het net echt voelt.
Tussen de controlekamer en Rauschenbergs’ deur hangt een kleine tekening gemaakt met kleurpotlood. Van de Velde heeft zichzelf in de ruimte geportretteerd. Het onderschrift luidt: ‘He checks and controls every move of the villagers, he doesn’t move, never leaves his room but moves everything around him.’ De kunstenaar geeft zichzelf weer als schepper van zijn eigen wereld.
Hoewel zijn werken zeer uiteenlopend zijn – zo zijn in de tentoonstelling diverse keramieken beelden, grote houtskooltekeningen, kleine kleurpotloodtekeningen, rekwisieten van hout en een van zijn films te zien – is het concept dat aan zijn werk ten grondslag ligt niet veranderd. In een van de laatste zalen zie ik het werk Untitled. Het was dit werk dat in 2012 in het Stedelijk Museum in Schiedam werd geëxposeerd (‘The Lost Bishop’, 2012) waarmee ik voor het eerst kennis maakte met deze kunstenaar. In het werk neemt hij de rol van schaakgrootmeester aan en neemt hij het op tegen de Russische schaker Boris Spassky, iets wat opnieuw alleen op papier kan plaatsvinden.
Zwembad
Het werk I’ve lived for so many days now… lijkt zijn houvast aan dit concept te verklaren. Het geeft de kunstenaar duidelijkheid en houvast, zoals blijkt uit het onderschrift van de tekening: ‘I’ve lived for so many days now that I see all the patterns and dynamics and can easily predict what the next day will bring exactly. That makes me calm. I realize we will all live to be hundred nowadays, so I can relax and take my time. I invent some titles of books I will write one day when I feel the need to 1. life without pigment. 2. Change is good. 3. vacation.’
Overigens lijkt het werk bijna gemaakt voor de setting waarin het geplaatst is. Tussen de publiekstrekkers Swimming Pool van Leandro Erlich en Couple under an Umbrella van Ron Mueck, ligt de kunstenaar te luieren in een zwembadje en gaat hij automatisch een dialoog aan met de vaste collectie van het museum.
Einde
Aangezien deze tentoonstelling eindigde waar de vorige mee ophield, ben ik benieuwd naar het laatste werk in de tentoonstelling. Het is een zelfportret waarbij de kunstenaar zich opnieuw in de trant van James Dean heeft weergegeven. Ditmaal met cowboyhoed de sigaret in zijn mond. Het portret is vluchtig en minder realistisch getekend zoals we van hem gewend zijn. Sterker nog, is het Van de Velde? Of zou het ook iemand anders kunnen zijn? De kunstenaar lijkt ons in ieder geval te beloven dat zijn verhaal verder gaat. Onder het werk staat ‘Please, come back next Sunday’ geschreven.
De tentoonstelling ‘Rinus Van de Velde, The armchair voyager’ is nog t/m 29 mei te zien in Museum Voorlinden.
* De Duitse kunstenaar Joseph Beuys zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in een bommenwerper die werd neergeschoten. De kunstenaar overleefde het ongeluk, met dank aan nomaden die hem met vet zouden hebben ingesmeerd en hebben omwikkeld met vilt. Vet en vilt werden zodoende de belangrijkste ingrediënten in zijn kunstenaarsoeuvre. Ze werden onderdeel van zijn kunstenaarsmythe.