Op de website van Pictura wordt de tekententoonstelling ‘Tekenen GROOT, tussen natuur en cultuur’ omschreven als een ‘wervelende tentoonstelling’. Een term die vrij letterlijk kan worden genomen, aangezien wervels en turbulente wervelingen een terugkerend thema zijn in diverse werken.
Geertrui van de Craats, die naast exposant ook de samensteller van deze tentoonstelling is, gebruikt het als motief voor haar beeldend onderzoek. In de grote zaal hangt haar werk Based on Eclipse (2022) waarbij ze binnen de silhouet van een anatomisch goed weergegeven paard, aandacht geeft aan diens skelet. Door het geraamte van zilververf te voorzien, krijgt de binnenkant en daarmee de structuur van het dier de aandacht. Zoals de titel van het werk onthult (althans voor paardenkenners), is het skelet afkomstig van een Engels renpaard uit de 18de eeuw. Met minimale middelen: potlood en zilververf op een groot vel papier weet ze een verstild maar tegelijkertijd imposant werk neer te zetten. Een sfeer die past bij dit edele dier. Van de Craats is met name geïnteresseerd in de relatie tussen mens en dier. Het zilveren skelet verwijst naar de harnassen en decoraties waar het dier al eeuwenlang mee wordt getooid. In het werk zijn ze een onlosmakelijk onderdeel van het dier geworden en zijn cultuur en natuur plotseling één. Hoewel de kunstenaar je met de schoonheid van haar werk weet te verleiden, lijkt ze ons gelijk een spiegel voor te houden: ‘in hoeverre mogen wij de natuur naar onze eigen hand zetten?’
Naast het ingetogen werk van Van de Craats hangt een vleselijke tekening van Tienke Zijlstra. Ook
hier lijkt (in het midden) de suggestie van een geraamte te worden gegeven, maar dan bedekt met
weefsels en bloed. Ook al denk je in eerste instantie elementen uit de tekening te herkennen, weet je niet precies waar je naar kijkt. De kunstenaar weet vooral een gevoel van lichamelijkheid op te
roepen door haar rauwe materiaalhantering. Als een chirurg lijkt ze door weefsels te snijden en ons een kijkje onder de huid te geven. Maar of we nu naar een mens of een dier, een rug of een buik kijken, dat wordt niet duidelijk. Ook voor de kunstenaar zelf blijkt het een ontdekkingstocht. Op haar website is een filmpje van haar werkproces te zien. Met een in inkt gedrenkte spons laat ze in eerste instantie toevallige vormen op papier ontstaan; alsof bloedstromen hun eigen weg over het papier vinden. Vervolgens gaat ze met (kleur-)potlood accenten aanbrengen en weet dat, wat per toeval is ontstaan, meer naar haar eigen hand te zetten. Ze schept en laat ontstaan. Het is een vleselijke vorm, die voor even je adem beneemt.
In de laatste zaal toont ook Jeanne Rombouts een werk waarin wervels zijn te zien. In haar tweeluik Transparant zien we hoe twee volwassen figuren in een foetushouding zijn weergegeven. Hoewel de silhouetten direct aan mensfiguren herinneren is de binnenkant moeilijker te definiëren. Gebogen lijnen herinneren aan wervels en kronkelende lijnen op de plek van het hoofd doen hersenen vermoeden. Niet alles lijkt correct getekend, maar de kunstenaar lijkt dan ook geen precieze, anatomische weergave na te streven. De twee tekeningen stralen een bepaalde oerkracht uit, waarin een universele levensenergie zit besloten. Rombouts heeft de huid – de silhouetten van de mens – als een dun membraan weergegeven. De krachtige levensenergie lijkt een weg naar buiten te zoeken en daarmee de herkenbare vorm van de lichamen hier en daar te veranderen. Ondanks dat het stilstaande beelden zijn, weet de kunstenaar met haar materiaalbehandeling de werken te laten borrelen en voor je ogen te laten bewegen. De oerkracht wordt zodoende letterlijk voelbaar.
De term wervelingen komt tot zijn recht in de werken van Sigrid van Woudenberg en Monica
Aerden. In haar recente werk The Key toont Van Woudenberg een turbulente, ronddraaiende
beweging. We zien een kolkende waterplas – die vanwege de duikplank en het trappetje enerzijds
aan een zwembad doet denken en anderzijds, vanwege het struikgewas op de achtergrond meer weg heeft van een recreatieplas. In het middelpunt van het ronddraaiende water lijkt een bootje te worden opgeslokt, waar nog net een figuur uit wegduikt. Het werk wordt gekenmerkt door
tegenstellingen. Zo steekt de overheersend grijze voorstelling sterk af tegen het harde, beperkte
kleurenpalet. En de natuurlijke, deels realistisch ogende voorstelling is grotendeels in een decoratief ritme van abstracte vormen veranderd. Zo oogt het kolkende water eerder harmonieus, dan gevaarlijk, doordat de kunstenaar een repeterend bolletjespatroon in de cirkels heeft aangebracht. Het zijn deze tegenstellingen die voor een vervreemdend effect zorgen. Enerzijds denk je te weten waar je naar kijkt, anderzijds ontdek je dat je naar een onbekende, abstracte wereld kijkt die uit het hoofd van de kunstenaar lijkt te zijn ontsprongen.
Ook Monica Aerden combineert verschillende werelden met elkaar in haar tekeningen. In het werk
Merchants in the Temple (2022-23) heeft ze lineaire dierfiguren tegen een oosterse, architectonische achtergrond getekend – mogelijk een tempel, zoals de titel onthult. De weergegeven zwijnen, vogels en een katachtige lijken uit de middeleeuwen te zijn ontleend en komen mogelijk uit bestiaria. De lineaire manier van tekenen, alsook de acties van de dieren, suggereren een beeldverhaal. De dieren lijken in twee groepen verdeeld. De katachtige met de kip en andere vogels, staan lijnrecht tegenover een wolf, een everzwijn en vogels. Klauwen worden al naar elkaar uitgestoken en er lijkt ieder moment een bloedige strijd van start te gaan. Net als in het werk van Van Woudenberg maakt ook Aerden gebruik van patronen. Een rood patroon van blokjes, dat afkomstig is van de getekende tempel op de achtergrond, verhoogt de spanning en dynamiek van het aanstaande conflict op de voorgrond.
Wervelingen keren tot slot ook terug in het werk van Bas Ketelaars. In zijn werk Untitled (Hills, hills, hills) (2019) doen (waarschijnlijk binnen de context van de expositie) de bergen zelfs aan de
uitsteeksels van een ruggengraat denken. Het werk toont echter een heuvelachtig landschap dat met planten is begroeid. Ketelaars weet de grootsheid en ongereptheid van het landschap letterlijk in te kaderen. Door gebruik te maken van een raster – dat tevens aan een oude tekentechniek herinnert om kleine tekeningen naar een groter formaat over te brengen – lijkt hij de natuur naar zijn hand te kunnen zetten. Het toont wederom de strijd tussen natuur en cultuur – de omgang tussen mens en omgeving. Hoewel de tekeningen van een afstandje aan fotokopieën doen denken, onthult zich van dichtbij een abstract lijnenspel. Nauwgezet heeft de kunstenaar met zijn grafietpotlood lijntjes naast elkaar geplaatst, die van een afstandje lijken te vibreren. Door met verschillende grijstinten te werken en bewust wit uit te sparen, weet hij tevens een enorme kracht en dieptewerking op te roepen. Zijn monumentale werk is enerzijds sereen en verstild; alsof het zich – mede door het gebruik van zwart-wit in een eigen, ongerepte wereld bevindt. Anderzijds straalt het werk – als gevolg van het tekenproces – energie uit, alsof we een status quo van een landschap in ontwikkeling zien.
De werken zijn nog t/m 18 juni in Pictura (Dordrecht) te zien.
Vorig jaar bracht ik ook een bezoek aan Pictura en schreef ik een blog over het werk van Rachel
Bacon.