Was getekend… tekenen met papier (Joods Museum van België)

Al in één van de eerste blogs die ik publiceerde (‘Was getekend… Coda Paper Art’) schreef ik over het gebruik van papier als middel om mee te tekenen. Ook in het in Brussel gelegen Joods Museum van België is in de tentoonstelling ‘Works on paper. Galila’s Collection’, te zien dat papier niet uitsluitend als ondergrond wordt gebruikt.

Amparo Sard, El Error, 2008, geperforeerd papier, foto: Sandra Mackus

Detail
Etienne de Fleurieu, Shotgun Symphony, 2013, hagelgaten en inkt op papier, foto: Sandra Mackus
Detail

Tekenen met gaatjes

Eventjes lijkt het alsof er een potloodtekening op papier in de tentoonstellingsruimte hangt: de werken van Amparo Sard (1973) zijn opgebouwd uit minuscule gaatjes, die vanaf een afstandje op lichtgrijze lijnen lijken. Ze blijkt niet de enige in de tentoonstelling die haar papier perforeert. Terwijl Sard waarschijnlijk een prikpen gebruikte, heeft Etienne de Fleurieu (1977) een geweer gebruikt voor haar werk Shotgun Symphony. De gaatjes heeft ze voorzien van stokjes zoals we die kennen uit het notenschrift. Waar de prikwerken van Sard iets teders hebben, krijgt het werk van De Fleurieu iets lugubers. Je hoort in gedachten de knallen waarmee het werk tot stand is gekomen.  

Frank Halmans, M.K. (Mein Kampf), 2013, opengesneden boek, foto: Sandra Mackus

Gruwelijke leegtes

Over confronterend gesproken: in de tentoonstelling is ook een werk van Frank Halmans (1963) te zien. In eerste instantie zie ik een oud boek, waarvan een plattegrond in de pagina’s is uitgesneden. Pas bij het lezen van de titel M.K. (Mein Kampf), krijgt het werk een emotionele lading die binnen de context van het Joodse museum nog eens extra versterkt wordt. Ik vraag mij af of het een plattegrond van een concentratiekamp of van de gaskamers is. Maar het blijkt, zo lees ik later, de plattegrond van een bunker. De tekst van het boek is onleesbaar geworden, doordat de volledige inhoud van het boek geperforeerd is. De leegtes – oftewel de restvormen van het papier – vormen de tekening die plotseling ruimtelijk is geworden.

Angela Glajcar, Terbloc, 2014, gescheurd papier, foto: Sandra Mackus
Ariamna Contino, Juicio de valor (Capitol Piece of Cuba), 1984, uitgeknipt papier, foto: Sandra Mackus

Ruimtelijke tekeningen

Ook Angela Glajcar (1970) maakt ruimtelijke tekeningen door haar papier te bewerken. In haar werk Terbloc heeft ze meerdere vellen stevig papier achter elkaar geplaatst. In ieder blad heeft ze een grillige vorm uitgescheurd, die telkens iets verschilt in grootte, vorm en plaatsing. Door de vellen papier vervolgens achter elkaar te plaatsen ontstaat er een soort speelse tunnel. Ariamna Contino (1984) heeft met haar werk Juico de valor ook een ruimtelijke tekening gecreëerd – die het meest weg heeft van een koepel. Maar waar Glajcar scheurt en ruimte biedt aan toeval in het werk, snijdt Contino met uiterste precisie in haar papier. Toch gebruiken beide kunstenaars – hoewel op hun eigen manier – de contrasten tussen vorm (papier) en restvorm (de uitgesneden stukken) en tussen licht en schaduw – om een ruimtelijke sculptuur te laten ontstaan.  

Jérome Zônder, Katia, 2019, houtskoolpoeder, grafietpoeder op gesneden papier en stof op doek, foto: Sandra Mackus

Zwart-wit

De grootste verrassing van de tentoonstelling voor mij, is een werk van Jérome Zônder. In 2015 bezocht ik zijn solotentoonstelling ‘Fatum’ in het Parijse La Maison Rouge, waar hij de complete tentoonstellingsruimte van vloer tot plafond had betekend met uitgesproken tekeningen in zwart-wit. Wat ik mij vooral van deze tentoonstelling herinner is dat hij telkens een andere manier van tekenen hanteerde, waardoor zijn werk soms lastig te herkennen is. Ook in Brussel heb ik niet direct in de gaten dat ik naar een werk van Zônder kijk. Het is het enige werk waarbij het papier als drager wordt ingezet. Ondanks dat de drager uit meerdere lagen gescheurd papier bestaat, heeft hij er vervolgens met houtskoolpoeder en grafietpoeder op getekend. De tekening toont een portret van een meisje. Terwijl het in eerste instantie één portret lijkt te zijn, onthult zich plotseling een tweede gezicht. Het is hetzelfde meisje dat ditmaal de andere kant opkijkt. De twee portretten delen één van hun twee ogen, waardoor de twee portretten in eerste instantie samenvallen. Terwijl het linker portret met grijs grafietpapier is opgebouwd, doet het rechter portret in eerste instantie aan een sluier denken. Dit komt doordat Zonder hier vitrage heeft gebruikt en met houtskoolpoeder heeft bestreken. Pas later valt in de donkere delen een tweede mond, neus en oog op.

De tentoonstelling ‘Works on paper. Galila’s Collection’ is nog tot en met 17 april te bezichtigen in het Joodse Museum van België (Brussel).