Deze zomer vindt in Galerie Art Singel 100 de tweede editie van het Tekenkabinet XI plaats. Met maar liefst 113 tekeningen, die nog niet te zien waren tijdens de eerste tentoonstelling in Projectruimte BMB, is de ruimte goed gevuld. Ondanks dat het dezelfde kunstenaars zijn, zorgen de nieuwe tekeningen, de keuze voor een andere locatie en indeling en het feit dat ditmaal maar één werk per kunstenaar tentoongesteld wordt, opnieuw voor een verfrissende tentoonstelling. Het is iedere keer een genot om de diversiteit van het medium te aanschouwen.
Rozemarijn Westerink
Al arcerend met pen en inkt heeft Rozemarijn Westerink een semi-abstract landschap weergegeven. Ik moet onwillekeurig aan tekenopdrachten van vroeger denken, waarbij je door middel van arceringen schaduwen leerde aanbrengen om ruimtelijkheid te creëren en natuurgetrouwheid na te streven. De kunstenaar zet de arceertechniek echter naar haar eigen hand en weet het tegenovergestelde te bereiken. Haar landschap is veranderd in een lappendeken vol lijnen en patronen. Binnen deze horror vacui tekening – waarbij ieder plekje van het blad is gevuld – onthullen alleen nuanceverschillen waar je naar kijkt.
De titel Garden verraadt dat we naar een specifiek landschap kijken. Het blijkt een door de mens gecultiveerde en in toom gehouden constructie: de tuin; een terugkerend onderwerp in Westerinks tekeningen. Ondanks dat er niet letterlijk mensen in haar werken zijn te zien, zijn deze wel voelbaar aanwezig. De kegelvormige struiken, de boom, een met planten begroeid hek en het tuinhuisje komen in meerdere van haar tekeningen terug en suggereren dat de kunstenaar door een bestaande tuin is geïnspireerd.
Op de tekening in het Tekenkabinet lijkt de schemer te zijn ingetreden. Langgerekte schaduwen zijn veranderd in abstracte vormen. In plaats van een natuurgetrouwe weergave, lijkt Westerink vooral een sfeer en gevoel op te roepen, waar je niet direct je vinger op kunt leggen. Ze creëert hiervoor haar eigen tuin. Na al het zaaien, wieden en kweken gaan de planten echter hun eigen weg en ondanks dat er daadwerkelijk een landschap ontstaat, is het een middel om voorbij het waarneembare te geraken.
Greetje Mulder
Het beeld van een breiende vrouw die een sjaal breit zal voor menig kijker herkenbaar zijn. Greetje Mulder weet met haar werk Breien te ontroeren, omdat het onderwerp van haar tekening iets vertrouwds in zich draagt. Het is een sfeer van een breiende oma of moeder die naast de kachel aan het breien is. Toch straalt deze tekening weinig warmte uit. Sterker nog, het voelt vrij kil. In grijze, koele kleuren heeft de kunstenaar het meest noodzakelijke weergegeven. Een omgeving ontbreekt en ook de vrouw en haar, op een schaap lijkende, metgezel zijn summier neergezet. Enkel de wollige structuur die in de sjaal, de vacht van het dier alsook in de haren van de vrouw is terug te zien, verzacht de sfeer. Het contrast tussen kil en warm wringt in dit werk en maakt duidelijk dat deze tekening over meer dan alleen breien gaat.
Buba Čvorić
Op het eerste gezicht lijkt de tekening Half Nelson van Buba Čvorić een vrolijke, haast kinderlijke tekening. Een jongetje met het hoofd van een zebra houdt een tuinslang vast en sproeit een vrouwelijke ledenpop, gehuld in kookschort, nat. Terwijl Čvorić het jongetje met heldere lijnen en lichtpaarse kleuren heeft opgezet, is de ledenpop daarentegen pasteus en in onzuivere kleuren weergegeven. Er wringt iets. Het jongetje lijkt opeens niet zo onschuldig. De tuinslang moet wellicht generatief worden geïnterpreteerd. En de vrouwelijke ledenpop lijkt als een marionet te worden bespeeld. Mogelijk heeft de kunstenaar daarom ook voor de hybride tussen mens en zebra gekozen, aangezien ze daarmee een onschuldig kind met een wild en gevaarlijk dier combineert dat handelt op basis van driften en instinct.
Brieke Drost
Normaal zijn het glimmende objecten met een hoge waarde, die Brieke Drost schildert. Met Hairy lijkt de kunstenaar hier eventjes van af te wijken en een stuk touw weer te geven, waarvan de uiteinden als een aureool om de klos uitstralen. De vorm van het object herinnert aan een bloem, waarbij de klos de bloemknop en de draadjes de bladen vormen. Met potlood weet de kunstenaar haarfijn de textuur van het touw op papier te zetten. Omdat de textuur van het materiaal de volle aandacht krijgt, omdat de achtergrond alsook de kleur zijn weggelaten, is het getekende object waarschijnlijk mooier dan het echte object. Drost weet van een alledaags, waardeloos voorwerp, een kostbaar sieraad te maken.
Peter van den Akker
In het werk Schimmen in een kleurrijke stad van Peter van den Akker is de stadsplattegrond van Amsterdam te herkennen. Ondanks de vereenvoudigde vormen en niet-corresponderende kleuren, is de ordening van de vlakken voldoende om het stratenpatroon te herkennen. Zoals de titel van het werk onthult, zweven er grijze schimmen boven de stad. Ze bedekken de overwegend vrolijke kleuren van de tekening. De schimmen doen in eerste instantie aan wolken denken, maar gezien het oeuvre van de kunstenaar zijn het waarschijnlijk menselijke silhouetten. Deze gedachte lijkt te worden bevestigd door het werk Grijze stad, alsook door zijn schilderijen Gekleurde stad en Twilight City, die op zijn website zijnte zien, waar eveneens een stadsplattegrond van Amsterdam met silhouetten van mensen wordt gecombineerd.
Van den Akker is geïnteresseerd in de relatie tussen de mens en zijn veranderende omgeving (in de breedste zin van het woord). In Schimmen in een kleurrijke stad lijken de schimmen als een tweede laag op de stadsplattegrond te zijn aangebracht, maar doordat de schaduwgestalten transparant zijn, vermengen ze zich automatisch met hun ondergrond. Het roept vragen op. Staan de schimmen symbool voor de miljoenen mensen die ooit door dit relatief onveranderlijke stratenpatroon hebben gewandeld? Of moet het werk eerder symbolisch geïnterpreteerd worden en verwijst de veelkleurigheid van het werk naar onze multiculturele samenleving en staan de schimmen symbool voor de sociale en politieke problemen die daarmee gepaard gaan?
Rolina Nell
Kunstenaar Rolina Nell laat zien dat je met weinig ingrepen een groot effect kunt bereiken. Met een paar lijnen en een donkere vlek roept ze namelijk de suggestie van een lichaam op. Op de tekening is een schouder en nog net een deel van een nek en een arm te zien, die grotendeels door een hemd worden bedekt. Zonder gezicht of andere specifieke details moet ik toch automatisch aan een meisje denken. Misschien komt het door de rondingen en de zachtheid van de tekening. Door maar een klein stukje van een lichaam te laten zien, roept de kunstenaar spanning op. Je ziet namelijk te weinig om te weten waarnaar je kijkt, maar voelt door de combinatie tussen de donkergrijze achtergrond en de verfijnde lijnen waarmee het lichaam wordt aangeduid, dat er meer gebeurt. Hoewel we alleen een schouder met een hemdje zien, leggen we waarschijnlijk automatisch verband met film- en fotobeelden waarin eenzelfde detail wordt uitgelicht. De context van deze film- en fotobeelden wordt zodoende op deze tekening geprojecteerd. De leegte en stilte van het werk krijgen plotseling betekenis, zonder dat daar een specifieke aanleiding voor is.
Harry van der Woud
De term Iron man krijgt een nieuwe betekenis in de tekening van Harry van der Woud. Terwijl deze term normaal naar een langeafstandstriatlon verwijst alsook naar een Amerikaans stripfiguur, kiest de kunstenaar voor een letterlijke interpretatie van het woord, aangezien hij zichzelf heeft afgebeeld, terwijl hij aan een strijkbout is vastgebonden. Hij gebruikte twee echte stukken pleister om de suggestie te wekken dat hij aan het huishoudelijke object is verbonden en die tevens als verband voor de verwondingen kunnen dienen die hij waarschijnlijk oploopt. Van der Woud kan geen enkele kant op. Gefixeerd door de pleisters en met een kussen onder zijn hoofd, lijkt het alsof hij in een psychiatrisch bed is beland. Op ieder moment kan het strijkijzer opgepakt worden, zodat de kunstenaar van iedere plooi en kreukel wordt ontdaan om keurig gladgestreken terug in de maatschappij te keren.
Niet alleen de vastgebonden kunstenaar aan het strijkijzer valt op. Ook om de wasmachine met in de trommel een rode ram, is niet heen te kijken. De twee apparaten zijn via een stekker aan elkaar gebonden. Hoewel de kunstenaar een realistische manier van tekenen hanteert, geldt dit realisme niet voor de combinatie van de onderlinge objecten en hun grootte ten opzichte van elkaar. De onverwachte combinatie nodigt uit tot fantasievolle verhalen, waarin zowel de maker als de kijker hun verbeelding op los kunnen laten gaan.
Manja van der Storm
Met Siberisch krijt op papier weet Manja van der Storm een immense ruimtelijkheid op het platte vlak te creëren. Want hoewel ze haar papier op een gelijkvormig stuk multiplex heeft bevestigd, is de letterlijke diepte van het werk gering ten opzichte van het optische effect. De witte vlekken die te midden van het diepe zwart van het Siberisch krijt zijn uitgespaard, hebben een zuigend effect: licht trekt automatisch de aandacht in de duisternis. Dichterbij blijkt dat niet alleen het wit, maar ook het zwart aantrekt in plaats van afstoot. Het zwart is geen egaal vlak dat ons de toegang belemmert, maar een reliëfachtige structuur – een poreuze huid – die ons van het zwart naar het wit begeleidt, wat nog eens extra wordt geaccentueerd door de lichtgrijze overgangen. De poreuze huid is een gevolg van het brokkelige karakter van het materiaal en de techniek, dat intenser dan houtskool is maar wel zijn robuuste structuur behoudt. De ruimtelijkheid van de tekening wordt nog eens extra ondersteund door de veelvormige structuur van het kader. Op een haast onzichtbare manier maakt Van der Storm gebruik van perspectief: vanuit iedere hoek van de vorm kun je denkbeeldig een lijn naar het midden trekken.
Hoe klein de tekeningen ook zijn, binnen de kaders van haar drager biedt de tekenaar ons een blik in de macrokosmos. Het voelt alsof je eventjes uit het hier en nu kan ontsnappen en rond kunt dolen door een onbekende en oneindige ruimte. Doordat het werk klein is, voelt die immense grootsheid van de ruimte veilig aan. Je kunt het object als kijker overmeesteren en raakt daardoor niet overweldigd. Van der Storm creëert een harmonie tussen vlak en ruimtelijk, tussen zwart en wit, tussen micro- en macrokosmos en tussen materiaal en drager.
Kai Kuper
Soms vind ik een werk moeilijk te doorgronden, maar blijft het toch mijn aandacht trekken. Dat had ik bij het werk Memories Stick III / Takes 2 to Tango van Kai Kuper. Twee rechthoekige vormen hangen als een soort architectonische gestaltes aan de muur. Beide zijn van eenzelfde patroon voorzien, die zijn opgebouwd uit rechthoeken en driehoeken. Hoewel het patroon overeenkomt is de invulling, evenals zo nu en dan de grootte van de driehoeken verschillend. De langwerpige vormen zijn opgebouwd uit zeven kleinere rechthoeken, waarbinnen (naargelang de grootte van de driehoeken) telkens drie of vier rechthoeken in een andere kleur zijn te zien. Binnen de rechthoek gaan ze een relatie met elkaar aan, om vervolgens ook een relatie met het (kleuren-)patroon in de rechthoek links en/of rechts en boven en/of beneden en/of boven aan te gaan, alsook met het object als geheel en het (kleuren-)patroon van het andere betekende object. Ik moet aan de kansberekeningen uit de wiskundeles denken. Kuper lijkt zo’n formule visueel vorm te geven. Het biedt oneindig veel mogelijkheden, waardoor de werken – ondanks dat de basis gelijk is – interessant blijven om naar te kijken.
Rik Hagt
In het werk Vaders handschoenen voel je de toewijding, zorg en aandacht die kunstenaar Rik Hagt aan het weergeven van deze voorwerpen heeft besteed. De kunstenaar lijkt behoedzaam zijn tekeningen lijn voor lijn op te bouwen. In plaats van directe, ferme lijnen, zet hij een grote hoeveelheid zachte lijnen naast en over elkaar. De tekening gaat hierdoor zinderen, wat met name is terug te zien in de achtergrond. De zachtheid past bij de weergegeven objecten en de emotie rondom deze handschoenen. Want ook al zijn het levenloze objecten, toch weet Hagt deze door middel van de compositie tot leven te brengen. Eén handschoen raakt de ander aan, waardoor automatisch affectie wordt opgeroepen. Het lijkt alsof de kunstenaar zijn vader, door middel van een levenloos object, aanraakt.
Marieke Hunze
Terwijl ik het werk Schil van Marieke Hunze bekeek, had ik niet in de gaten dat de kunstenaar op hetzelfde moment in de tentoonstelling aanwezig was. Het leuke van zo’n ontmoeting is om van de kunstenaar zelf te mogen horen hoe het werk tot stand is gekomen. De materiaalgevoeligheid van haar werk viel mij direct op, en werd door Hunzes uitleg nog eens bekrachtigd. Naast het tekenen met potlood en krijt, is het opgeplakte grijze vlak gemaakt door middel van een grafiet zeefdruk en heeft de kunstenaar tot slot draadjes van een uit elkaar gehaalde sari toegevoegd. Zo komen verschillende materialen met ieder hun unieke eigenschappen, structuren en texturen bij elkaar.
Naast materiaal lijkt ook ruimte en ruimtelijkheid een belangrijk element in haar werk. Hunze vertelt dat het silhouet van de buitenste laag van het gebouw door Ierse huizen is geïnspireerd, terwijl het binnenste, grijze gebouw, op architectuur uit St. Petersburg is gebaseerd. Ondanks dat er een kleiner gebouw binnen een groter gebouw is geplaatst, is hun verhouding onduidelijk. Door een inconsequent gebruik van perspectief, is het moeilijk in te schatten of we naar de binnen- of naar de buitenkant van de gebouwen kijken. Aan de bovenkant van de grijze constructie te zeggen, kijken we naar de buitenkant. Maar het groene grasveld en de draadjes veranderen het complex plotseling in een broeikas, waardoor we dus naar de binnenkant lijken te kijken. Net als in haar materiaalgebruik, is ook ruimtelijkheid een variabel begrip, waarmee volop geëxperimenteerd wordt.
De tekeningen in het echt bekijken? Dat kan nog tot en met 27 augustus, iedere vrijdag, zaterdag en zondag (13.00 – 17.00). Voor meer informatie: https://www.tekenkabinet.nl/
Benieuwd naar de eerste tentoonstelling van Tekenkabinet XI: https://www.sandramackus.nl/was-getekend-tekenkabinet-xi/