Was getekend… van alles en nog wat (II)

Soms is het gewoon fijn om te genieten van een tekening. Je wordt verrast door het originele idee, door de vaardigheid van de maker of het materiaalgebruik. Op een tekenbeurs als Drawing Now Art Fair zijn zoveel bijzondere werken te zien, dat daarvoor helaas te weinig ruimte is in deze blog. Vorige week was al de eerste blog in deze serie van drie te lezen. Vandaag de tweede in deze reeks. 

Werk Tiziano Foucault-Gini, foto: Sandra Mackus

Tiziano Foucault-Gini

Het lijkt net alsof het werk van Tiziano Foucault-Gini tijdens de beurs is gevallen, om vervolgens – wegens gebrek aan een andere lijst – toch maar tentoongesteld te worden. Al snel blijkt dat de gebroken glasplaat onderdeel uitmaakt van het werk. In de grote baklijst zit een kleine potloodtekening van een man, met het woord ‘rabbia’ voor zijn ogen. Direct valt alles op zijn plek. ‘Rabbia’; het Italiaanse woord voor woede, wordt op drie betekenisniveaus verbeeld: in tekst, in beeld en als index – waarbij de gebroken glasplaat het bewijs vormt van een woedeaanval. Het blijkt een zelfportret. De kunstenaar heeft zichzelf niet alleen letterlijk getekend, maar ook zijn eigen achtergrond. In een interview is te lezen dat hij in zijn jeugd veel met woede te maken heeft gehad. (1) Waar anderen een uitlaatklep in boksen vinden, begon hij te tekenen. Foucault-Gini vergelijkt zijn tekenproces met een gevecht, maar dan tegen de grenzen van zijn eigen kunnen.

Clement Fourment, Persée, 2017, foto (Académie des Beaux-arts 2018): Sandra Mackus

Clement Fourment

Het werk van Clement Fourment (1992) herken ik direct van een expositie in de Académie des Beaux-arts in 2018. Toen werd hij winnaar van Le Prix du Dessin Contemporain. In een vitrine is een deel van zijn leporello opengeklapt, die op de academie volledig te zien was. Het vouwboek bestaat uit 34 pagina’s die hij met potlood en inkt heeft betekend. Het is een fantasiewereld die deels uit herkenbare, natuurlijke en primitieve elementen bestaat, waar hij vervolgens zijn eigen creatieve draai aan geeft.

Detail
Detail

Beginnend bij het linkerdeel van de leporello is eerst een jungle met wilde dieren te zien. De cheeta, het nijlpaard, de slangen, gieren en een gorilla lijken zich in een onbedorven paradijs – een soort hof van Eden – te bevinden. Als je iets verder naar rechts loopt, komen er gaandeweg mensen bij. Waar deze eerst nog door de natuur worden aangevallen volgt al snel een kentering. Een enorme met pijlen doorboorde zebra ligt op de grond. De sfeer wordt grimmig en het hof van Eden verandert van een natuurlijke tekening in een fantasierijk spektakel. Plots staat er een driekoppige man die door een slang wordt doorboord en zweeft er een touwladder door de voorstelling, die aan een zeilschip blijkt vast te zitten. 

Detail

In het rechterdeel van het werk volgt een onverwachte wending. De zee waarop het zeilschip vaart wordt onrustig en er ontstaan hoge golven. Maar wat een gevaarlijke situatie lijkt te worden, blijkt puur entertainment voor een groep bioscoopbezoekers te zijn, die veilig met hun 3d-bril van de woeste natuur genieten. De kijkers ondergaan een sublieme ervaring. Want, zoals de Britse filosoof Edmund Burke stelde, kan men van natuurgeweld genieten zolang er afstand is en je dus weet dat er geen daadwerkelijk gevaar is.

Detail

Sowieso lijkt er niets gevaarlijks in de tekening. Achter de bioscoopzaal zien we namelijk hoe een groep mannen rekwisieten maakt en een decor opbouwt. Het lijkt alsof ze de hele wereld, die we zojuist hebben gezien, in elkaar hebben gezet. Twee mannen met laskap blijken zelfs sterren te maken die ze vervolgens zorgvuldig, met een hijskraan, op hun plek aan de hemel hangen.

Detail

Toch zijn zij niet de uiteindelijke makers van het werk. Helemaal rechts zien we twee grote handen die een sculptuur aan het vervaardigen zijn. De handen zijn waarschijnlijk van Fourment, waarmee hij de kop van Medusa borduurt, die veel wegheeft van Bernini’s sculptuur uit de Capitolijnse musea. In een spiegel vangen we een blik van de maker, die waarschijnlijk op deze manier werkt om zijn ogen niet met die van de medusa te kruisen. Want – zo luidt de mythe – iedereen die in haar ogen kijkt, verandert in steen. 

Voor Medussa zien we een man met schild, die sterk aan Perseus doet denken. Achter hem zien we een paard, waarschijnlijk Pegasus, die samen met Chrysaor uit het bloed van de onthoofde Medusa werd geboren. 

De leporello roept veel vragen op. ‘Beschermt Fourment zich met zijn Medusa tegen het kwaad van de wereld? Of viert hij hier de gave van het kunstenaarschap als nabootser en maker van natuur en cultuur?’ Duidelijk is in ieder geval dat hij in deze droomwereld diverse thema’s tegenover elkaar zet maar ook op een aannemelijke manier met elkaar vermengt. Realiteit en fictie gaan hand in hand. Doordat alles met zoveel precisie en detail is vastgelegd komt het werk geloofwaardig over.

Werk Laurent le Deunff, foto: Sandra Mackus

Laurent le Deunff

De potloodtekeningen van Laurent le Deunff vormen een luchtig tussendoortje. Zijn tekeningen van katten doen mij direct aan de gigantische stroom YouTube filmpjes denken. Vergenoegd liggen de poezen op of naast (volgens mij zijn eigen) kunstwerken, waar ze het qua aandacht winnen van de sculpturen.

Werk Eric Manigaud, foto: Sandra Mackus

Eric Manigaud

Sommige werken verbazen vooral qua techniek. Zo lijken de tekeningen van Eric Manigaud foto’s. Met potlood tekent hij op metersgroot papier archieffoto’s na om de spanning tussen het snel gemaakte kiekje en de arbeidsintensieve tekening op te zoeken. De werken stellen gelijk de vraag of de tekening minder waarheidsgetrouw dan de foto is, aangezien de tekening niet volgens een mechanisch proces is gemaakt, maar met de hand.

Werk Simon Schubert, foto: Sandra Mackus
Werk Simon Schubert, foto: Sandra Mackus

Simon Schubert

Het lijken in eerste instantie werken van twee verschillende kunstenaars, toch zijn ze allebei door de Duitser Simon Schubert (1976) gemaakt. Hoewel hij soms potloodtekeningen in zwart-wit maakt, is hij vooral bekend door zijn vouwwerken. Interieurs en gebouwen laat hij verschijnen door grote vellen papier te vouwen en te kreuken. Met een beetje strijklicht onthult de voorstelling zich voor het oog van de beschouwer en wordt het vakmanschap van deze kunstenaar duidelijk. Het lijken net ruimtelijke afdrukken of rubbings, die in werkelijkheid niet te maken zijn. Schubert speelt in zijn werk met de noties ‘verschijnen en verdwijnen’. De vouwen zijn enkel vanuit een bepaalde hoek te bekijken, terwijl ze van een afstandje weer in een effen, wit blad veranderen. De werken verwijzen voor mijn gevoel naar herinneringen. De tekeningen roepen een sfeer van nabeelden op – alsof de ruimtes en gebouwen ooit hebben bestaan, maar inmiddels verdwenen zijn.    

Werken Solene Rigou, foto: Sandra Mackus
Werken Solene Rigou, foto: Sandra Mackus

Solene Rigou

Tot slot wil ik nog het werk van Solène Rigou (1996) aanhalen, in wiens werk ook het thema herinnering centraal staat. De Française won het jaar na Clement Fourment Le Prix du Dessin Contemporain van de Beaux-Arts de Paris (2019). In de Parijse tekenbeurs is een wand met diverse van haar werken te zien, waarop opvallend alleen maar handen te zien zijn. Het zijn handen die een glas wijn vasthouden, noten kraken of aan het beitelen zijn. Handen die nervositeit uitstralen, doordat ze een mouw van een overhemd flink beetgrijpen. En handen die schijnbaar van een rijke man zijn, aangezien je nog net een logootje van een bekend poloshirt kunt zien. Al jaren tekent ze met verschillende materialen en op diverse dragers handen, die ze eerst met haar telefoon heeft gefotografeerd. In een interview is te lezen dat ze handen als een soort anonieme portretten opvat. (2) Je kunt namelijk niet zien van wie de handen zijn, maar herkent wel de handeling of het gebaar. Het zijn in die zin universele portretten waaraan iedereen zijn eigen herinneringen kan koppelen. 

(1) Tiziano Foucault-Gini, lauréat du prix du dessin contemporain 2021 | TALM – Ecole supérieure d’art et de design (esad-talm.fr)

(2) Galerie C — Contemporary Art