Was getekend… van alles en nog wat (III)

Soms is het gewoon fijn om te genieten van een tekening. Je wordt verrast door het originele idee, door de vaardigheid van de maker of het materiaalgebruik. Op een tekenbeurs als Drawing Now Art Fair zijn zoveel bijzondere werken te zien, dat daarvoor helaas te weinig ruimte is in deze blog. De vorige weken waren al de eerste twee blogs te lezen. Dit is de derde en daarmee tevens de laatste blog in deze reeks. 

Neïla Czermak, Sans titre, foto: Sandra Mackus
Neïla Czermak, Chorba Glaceìe, 2019, foto: Sandra Mackus

Neïla Czermak Ichti

De Franse kunstenaar Neïla Czermak (1996) maakt naast schilderijen, zwarte balpentekeningen. Haar werken lijken op het eerste gezicht het leven van alledag weer te geven, maar dan met een ietwat beangstigende en mysterieuze ondertoon. Zo zijn in het werk Sans titre twee dames in een huis te zien. De vrouw op de voorgrond staat voor een kalender met haar ogen dicht, terwijl ze met haar hoofd tegen haar hand leunt. De andere vrouw zit buiten op een balkon of veranda, terwijl ze een sigaretje rookt. Niets spannends aan, zou je zeggen. Toch roept niet alleen het figuur Ghostface uit de film The scream op de trui van de vrouw, maar ook de manier van tekenen een unheimisch gevoel op. Zonder er precies de vinger op te leggen, hangt er iets in de lucht.

             Hetzelfde geldt voor het werk Chorba Glaceìe (2019) waarbij een aantal personen aan tafel zitten. Hoewel de figuren gemoedelijk aan tafel zitten en samen een maaltijd nuttigen, staan bij drie van de dames de haren recht overeind – wat wederom aan horrorfilms doet denken. Het is precies wat Ichti doet. Ze combineert foto’s uit haar eigen familiearchief met screenshots van horror- en maffiafilms. Het levert absurde beelden op, die net te beangstigend zijn voor een tekening van het alledaagse, maar ook weer net te alledaags zijn om voor horror door te kunnen gaan.

Werk Martine Schildge, foto: Sandra Mackus

Martine Schildge

Al vaker schreef ik blogs over de rol die papier kan innemen in een tekening (was getekend… tekenen met papier). Ook de Franse kunstenaar Martine Schildge (1951) gebruikt de eigenschappen van het papier in haar werk, door er niet alleen op te tekenen, maar ook door erin te prikken, te snijden en te knippen. In haar meest recente werken, die op de beurs zijn te zien, geeft ze stenen weer. Ze zoomt daarbij in op de structuren van de objecten. Naast het gebruik van gekleurde vlakken en arceringen, heeft ze met een prikpen gaatjes in de achterkant van het papier gemaakt. Doordat de uitstekende pulp hierdoor zichtbaar wordt, ontstaat er reliëf. Schildge vergroot de stenen sterk uit en concentreert zich nadrukkelijk op hun huid / structuur, waardoor de werken abstract ogen. De steen vormde de aanleiding voor haar werk, dat in het beeldend proces is veranderd in een op zichzelf staand werk, waarin de representatie ondergeschikt is aan het samenspel tussen lijn, vorm, kleur en structuur.

Werk Frederique Petit, foto: Sandra Mackus
Werk Frederique Petit, foto: Sandra Mackus

Frederique Petit

Haar werk doet haar naam eer aan: Frederique Petit (1949) maakt minuscule borduursels die ongekend gedetailleerd zijn. Met zwarte draad (soms in combinatie met rood) toont ze de silhouetten van landschappen. Soms zijn deze uitgestrekt en zijn er meerdere boomsoorten, struiken, hekwerken, elektriciteitsmasten en soms zelfs een huis te zien. Een andere keer bestaat een werk uit één boom of struik. Zeker in de context van de tekenbeurs doen de werken van een afstandje aan pentekeningen denken, maar van dichtbij zijn het duidelijk draden. De serie is van zijdedraad gemaakt, dat Petit heeft meegebracht uit China waar ze onderzoek deed naar borduurtechnieken. Techniek en materiaal lijken de kunstenaar op geen enkele manier in de weg te staan, aangezien ze vrijelijk de natuur weergeeft. Als je deze verfijnde werken ziet is het bijna niet voor te stellen dat ze tegenwoordig ook betonijzer gebruikt om er sculpturale vlechtwerken mee te maken, maar deze waren in Parijs niet te zien.

Jeanne Susplugas, I will sleep when I’m dead, 2019, foto: Sandra Mackus

VR      

Eén werk trekt extra de aandacht op de tekenbeurs in Parijs. Bij Galérie Valérie Bach staat namelijk een stoel met een VR bril. Al eerder heb ik in de blog ‘Was getekend… de gamewereld’, geschreven over tekenen in de virtuele ruimte. Het werk I will sleep when I’m dead (2019) is het eerste virtuele tekenproject van kunstenaar Jeanne Susplugas, die hiermee op een andere manier uiting geeft aan haar serie ‘neuroportretten’. In het werk krijg je inzicht in de hersenen van de kunstenaar of ieder willekeurig ander persoon. De hersenen heeft ze niet letterlijk weergegeven, maar symboliseert ze via een huis. Als beschouwer treed je het huis binnen en krijg je een indrukwekkende hoeveelheid aan afbeeldingen te zien: van winkelwagens tot uilen uit Harry Potter en van schedels tot regenboogvlaggen. Je zweeft tussen een ruimtelijk netwerk van neuronen, waarbij de tekeningen laten zien welke informatie de zenuwcellen overbrengen. Het lijkt een fantasierijke wereld, die echter inzicht probeert te geven in de processen in je hoofd. Hoewel de tekeningen zelf nog vlak zijn, biedt de virtuele wereld een plek waarin de tekeningen zonder ophangsysteem in het luchtledige  kunnen worden gepresenteerd. Het voelt alsof je op een zelf gecreëerde tentoonstellingsplek bent – los van de tekenbeurs – die nieuwe mogelijkheden biedt. Je bent eventjes weg uit de werkelijkheid en kunt letterlijk wegdromen in je eigen (of in dat geval iemand anders) gedachten.