Was getekend… verglijdend landschap (Rijksmuseum Twenthe)

Sommige tentoonstellingen blijken onverwachte pareltjes. Want hoewel ‘Artemisia. Vrouw & Macht’ op het moment dat ik het museum bezocht de grote publiekstrekker van Rijksmuseum Twenthe was – en waarvoor ik zelf al eerder naar het oosten van het land was afgereisd – ben ik blij dat ik speciaal nog een keer terug naar het museum ben gegaan voor de tentoonstelling ‘Collectie Wilploo – Verglijdend landschap’. Deze tentoonstelling toont een greep uit de particuliere kunstverzameling van Ingrid Blans, die voornamelijk uit werken op papier uit de twintigste en eenentwintigste eeuw bestaat. Een aantal van deze werken zal ik hieronder bespreken.

Evelien Gysen, Frozen Lake, 2008 (lithografie) en Lake, 2010-15 (gemengde techniek), foto: Sandra Mackus

Het mystieke landschap van Evelien Gysen

In de hoek van de eerste zaal hangt een opvallend tweeluik van de Belgische kunstenaar Evelien Gysen (1975). Het linkerdeel van het werk bestaat uit een aantal bomen, terwijl het rechterdeel aan een berglandschap doet denken. Het contrast tussen de twee delen wordt versterkt door de verschillen in materiaal en tekenwijzen, hoewel het beide litho’s zijn. Het linkerdeel oogt vanwege zijn grijze, spiegelende ondergrond en zwarte pentekening ingetogen. De compositie straalt rust uit vanwege het repetitieve patroon van verticaal gerangschikte bomen, waarvan we meestal enkel de stam met hier en daar een tak zien. Het rechterdeel bestaat daarentegen uit krioelende zwarte lijnen op een wit blad, die hier en daar met grijs en geel zijn aangezet. De werken staan letterlijk en figuurlijk haaks op elkaar. Zo weet Gysen een geheimzinnig landschap op te roepen dat enerzijds aan de werkelijkheid lijkt te zijn ontleend, maar anderzijds daar juist ook ver vandaan lijkt te staan.

Aline Eras, Soortgenoten 16, 2014, potlood op papier, foto: Sandra Mackus
Aline Eras, Soortgenoten 21, 2014, potlood op papier, foto: Sandra Mackus

De encyclopedische werken van Aline Eras

Blans lijkt een fascinatie voor kunstenaars te hebben die zich bezighouden met waarnemen. Soms is dat op een bijna wetenschappelijke manier, zoals in het werk van Aline Eras (1980). Haar verfijnde potloodtekeningen herkende ik van een eerdere tentoonstelling in dit museum (‘De Aard der Dingen. Negen hedendaagse tekenaars’ in 2018). Het werk Soortgenoten 16 (2014) toont twaalf schedels van vogels die in twee rijen keurig naast elkaar zijn opgesteld. De tekeningen zijn zo verfijnd, dat de sporen van het materiaal nauwelijks zichtbaar zijn en het werk veel weg heeft van een oude (fotografische) afdruk. Dat wordt nog eens extra benadrukt door de donkergrijze vlekjes op en naast de schedels. De tekening zou zo in een encyclopedie kunnen. Door voor bijzondere aanzichten te kiezen – zoals in haar werk Soortgenoten 21 (2014) – oogt haar werk vaak wat abstract. Pas bij een betere bestudering zie je dat ze veertien zwanen van bovenaf heeft geportretteerd.    

Frans Baake,Postkaarten met originele impressie in stift aan Ingrid en Tjibbe, verzonden vanaf Tristan da Cunha, 2017, foto: Sandra Mackus

Het pure landschap van Frans Baake

Frans Baake (1958) stuurde Blans persoonlijke kaartjes met daarop een directe registratie van wat hij tijdens een van zijn vele reizen was tegengekomen. Het zijn intieme, kleine tekeningetjes gemaakt met viltstift, die in eerste instantie abstract ogen. Dankzij de toevoeging van een korte notitie krijgt de tekening een andere betekenis: zo wordt een zwarte kronkelende lijn boven een blauw vlak plotseling de zee.  Aan zijn strakke lijnen, sterke kleurencombinaties en opvallende combinaties tussen vlak en lijn zijn Baakes grafische achtergrond af te lezen. Bovenal toont het de puurheid van deze kunstenaar, die met enkele gebaren de sfeer van een landschap weet te vatten.

Saskia Jetten, Puppet I, 2011, lithografie op katoen met fibervulling, foto: Sandra Mackus

Saskia Jetten combineert tekenkunst met textiel

Dat de grenzen van de tekenkunst niet ophouden bij de randen van het papier hebben we al vaker gezien. Saskia Jetten (1968) combineert in haar werk twee minder voor de hand liggende technieken. Voor Puppet I (2011) heeft ze haar tekening met behulp van lithografie op katoen afgedrukt, om het stof vervolgens met de naaimachine te bewerken tot een pop. Hoewel het lijf de rondingen van een lichaam volgt – die aan de voorkant extra geaccentueerd worden door potloodlijnen – fungeert een vierkant kussen als hoofd. Aan de handen van de figuur hangen nogmaals twee kussens. De drie kussens bevatten dezelfde afdruk van een jongenshoofd met een lange, afgestompte neus en vergelijkbare oren. De figuur doet mij denken aan Pinokkio, alhoewel zijn houten lichaam ditmaal voor stof is ingewisseld. Het hoofd lijkt te kunnen worden ingewisseld voor een van de twee kussens die aan de handen van de pop bungelen. Het zou niet zoveel uitmaken welke je kiest – ze zijn alle drie hetzelfde. Terwijl het werk in eerste instantie vooral iets komisch heeft, laat de kunstenaar je ook nadenken. Het lijkt erop alsof ze ons wil confronteren met de maakbaarheid en tevens inwisselbaarheid van onze identiteit.  

Johan van der Veen, Zonder titel, 2014, potlood op papier, foto: Sandra Mackus

De potloodtekeningen van Johan van der Veen

In de tentoonstelling zijn ook diverse abstracte werken te zien. Vooral het werk van Johan van der Veen (1950) valt op. Hij weet al tekenend reliëf in zijn werken aan te brengen, door zijn potlood letterlijk in het papier te kerven. Door voor dikker papier te kiezen, ontstaan summiere inhammen, die van een afstandje niet zichtbaar zijn. Voor de kijker die met zijn neus dicht op het werk gaat staan, is te zien dat Van der Veen een ongelofelijke beheersing van het tekenen met potlood onder de knie heeft. In zijn composities – die op zichzelf weinig interessant zijn – weet hij spanningen te creëren door één materiaalsoort op verschillende manieren te hanteren. Zo maakt hij naast het inkerven gebruik van de glimmende en matte eigenschappen van het materiaal.

Verglijdend kunstlandschap

Terwijl ik in de trein terug naar huis zat, moest ik nadenken over de titel van de tentoonstelling: ‘Verglijdend landschap’. De keuze voor landschap spreekt voor zich, aangezien dat het onderwerp van veel van de tentoongestelde werken is. Maar de combinatie met het woord verglijdend hield mij bezig. Je zou het als het verstrijken van tijd kunnen opvatten – waarbij de vastlegging van een landschap altijd een momentopname impliceert – of juist als opsommingsteken. Ik zou het daarentegen als een ontwikkeling willen opvatten, waarbij het landschap symbool staat voor Blans’ kunstcollectie. Zij zag in de loop van haar leven het kunstlandschap letterlijk veranderen. Terwijl haar eerste aankopen nog CoBrA werken waren, heeft ze met de jaren – dankzij de aanwas van nieuwe kunstenaars –  haar blik verruimd. De tentoonstelling biedt een kijk op haar persoonlijke kunstlandschap, dat de ene keer rustig en mystiek is, soms juist overdondert of angst aanjaagt, maar bovenal afwisselend en verrassend blijft.

Tot slot

Voor diegenen die de tentoonstelling al bezocht hebben, zal opvallen dat ik het werk van Renie Spoelstra (1974) maar zeker ook dat van Raquel Maulwurf (1975) – van wie diverse werken tentoongesteld worden – niet noem. Vanaf volgende week zullen achtereenvolgens een aantal van mijn blogs in het teken van zwart-wit in de hedendaagse tekenkunst staan; het thema van mijn masterscriptie. In de context van dit thema zal ik alsnog terugkomen op hun werk. Het was echter zonde om de rest van de tentoonstelling onbesproken te laten.

De tentoonstelling ‘Collectie Wilploo – Verglijdend landschap’ is nog t/m 15 mei te zien in Rijksmuseum Twenthe (Enschede).